NL 11
BEDIENING
Ingebruikname
Let op:
• Vul altijd eerst het zoutreservoir en stel de waterhardheid in voordat
u de vaatwasser in gebruik neemt (zie pagina 15).
• Vul tevens het glansspoelmiddelreservoir en het afwasmiddelbakje.
Overstroombeveiliging
Uw vaatwasser is uitgerust met een beveiliging die ervoor zorgt dat
er niet te veel water in het toestel kan lopen. De beveiliging sluit het
inlaatventiel en zorgt ervoor dat de vaatwasser het teveel wegpompt.
Wanneer er water in de machine zit (doordat er eerder teveel water in
werd gelaten of door een lek) moet dit eerst worden verwijderd voordat
u de vaatwasser opnieuw inschakelt.
Inschakelen
1. Open de deur van de vaatwasser.
2. Controleer of de stekker van het aansluitsnoer in het stopcontact zit.
3. Controleer of de waterkraan open staat.
4. Laad de vaatwasser (zie ‘De korven beladen’).
5.
Doe afwasmiddel in het zeepbakje.
6. Sluit de deur van de vaatwasser.
7. Druk op de Aan-/uittoets om het toestel in te schakelen.
Het aan/uit controlelampje brandt wanneer het toestel is
ingeschakeld.
8. Kies het gewenste programma.
▷
druk op een selectietoets om het gewenste programma te starten.
Stopzetten of aanpassen van een wasprogramma
1. Druk minimaal 3 seconden op de selectietoets van het te stoppen
wasprogramma.
Het toestel schakelt over naar de standby stand.
2. Kies een nieuw programma met de betreffende selectietoets.
Het nieuw gekozen programma start na 10 seconden.
3. U kunt ook direct minimaal 3 seconden op de selectietoets van het
nieuw te kiezen programma drukken.
Het nieuw gekozen programma start na 10 seconden.