NL 20
Opwarmen en koken
•
De combi-magnetron verwarmt altijd met dezelfde intensiteit.
Hoe meer u in de combi-magnetron plaatst, des te langer de
kooktijd.
•
Vlakke en platte gerechten zijn sneller warm dan smalle, hoge
gerechten.
•
Gerechten afdekken met combi-magnetronfolie of een passende
deksel voorkomt spetteren, verkort de gaartijd en helpt de
vochtigheidsgraad te behouden. Na afloop de folie of het deksel
voorzichtig verwijderen.
• Let
op!
De vrijkomende stoom kan zeer heet zijn!
•
Gerechten die snel uitdrogen eventueel bevochtigen.
Zet aardappels en groenten eerst even in koud water voordat u ze
in de combi-magnetron plaatst. Hiermee voorkomt u dat er zich een
velletje op vormt.
•
Voor een gelijkmatig resultaat kunt u het beste gerechten één- tot
tweemaal roeren of keren.
•
Kies voor het opwarmen van reeds bereide gerechten altijd de
hoogste combi-magnetronstand.
•
Bij het koken hoeft u maar weinig water, zout en kruiden te
gebruiken. Zout kunt u het beste na afloop toevoegen.
Hiermee voorkomt u dat het vocht aan het gerecht wordt
onttrokken.
•
Nadat de combi-magnetron is uitgeschakeld gaart het gerecht nog
enige tijd na. Houd hier rekening mee door het gerecht niet te lang
op te warmen.
•
Let op!
Plaats, bij het opwarmen van kleine hoeveelheden
poedervormige producten (zoals bij het drogen van kruiden), altijd
een bekertje water in de combi-magnetron. Anders bestaat er, door
de geringe hoeveelheid, kans op zelfontbranding.
Ontdooien
•
Ontdooi grote compacte stukken altijd met behulp van het
ontdooiprogramma. Doordat het gerecht geleidelijk en gelijkmatig
ontdooit, loopt u niet de kans dat de buitenkant uitdroogt terwijl de
kern nog bevroren is.
•
Om het ontdooiproces sneller te laten verlopen, wordt aanbevolen
om het gerecht na enige tijd in stukken te verdelen.
KOOKTIPS