
18
INSTALLATIE
7. AANSLUITING VAN DE STROOMVERZORGING AAN HET BEGIN VAN HET WINTERSEIZOEN
Zodra het koude seizoen of de winter begint, sluit u de kabel aan op een geschikte 24V Trafo.
5. DE LEIDING EN DE VERWARMINGSKABEL ISOLEREN
Voor de beste vorstbescherming, moet over de van een verwarmingskabel voorziene leiding
isolatie worden aangebracht. De verwarmingskabel en de leiding kunnen geïsoleerd worden met
mineraalwol of flexibele kunststof schuimisolatie.
DE ISOLATIE MOET OP PRECIES DEZELFDE WIJZE OP DE THERMOSTAAT WORDEN AANGE-
BRACHT ALS OP DE VERWARMINGSKABEL VAN DE LEIDING, om er zeker voor te zorgen dat
alle delen van de leiding op dezelfde temperatuur gehouden worden. Is het gebied rond de
thermostaat meer geïsoleerd dan de rest van de leiding, dan is bevriezen mogelijk. Is het ge-
bied rond de thermostaat niet zo goed geïsoleerd als andere delen van de leiding, dan laat de
thermostaat de kabel oneconomisch werken. De thermostaat schakelt de verwarmingskabel in
op het moment dat hij een temperatuur registreert van ongeveer 3°C of lager, en schakelt de
verwarmingskabel uit als hij temperaturen van ongeveer 9°C of hoger registreert.
BIJ GEBRUIK VAN MINERAALWOLISOLATIE mag MAXIMAAL 13 mm isolatie rondom de ver-
warmingskabel worden aangebracht. Het is belangrijk om hier rekening mee te houden, omdat
isolatie bestaande uit minerale vezels (steenwolisolatie) door vocht beschadigd kan worden. Dat
is ook de reden, waarom over de isolatie een waterdichte omhulling moet worden aangebracht.
om binnendringen van vocht te voorkomen.
BIJ GEBRUIK VAN SCHUIMISOLATIE mag MAXIMAAL 13 mm isolatie rondom de verwarmings-
kabel worden aangebracht. Over het algemeen is vochtigheid niet van invloed op schuimisolatie.
Waterafdichting is normaal gesproken dan ook niet nodig.