114
V.1.0
schoonmaak en onderhoud
V.1.0
V.1.0
probleemoplossing
115
•
Zorg dat er geen water stroomt in de behuizing van de lamp en in de overige elektrische
onderdelen.
•
Controleer regelmatig of de afdichting van de deur schoon is en niet vervuild is met
voedingsresten. De afdichtingen van de deur dienen altijd schoon gehouden te worden.
Reinig ze met warm water en droog ze grondig af.
•
Reinig de glazen plateaus niet met heet water als ze koud zijn. Het glas zou kunnen
breken door de plotselinge temperatuurschommeling, wat kan leiden tot lichamelijk letsel
of materiële schade.
•
BELANGRIJK: Zet geen olie of oliehoudende gerechten in de koelkast in open schalen
of kommen, want de vetten kunnen de kunststoffen oppervlakken van de koelkast
beschadigen. Gemorste olie of oliespatten op de kunststoffen oppervlakken dienen
onmiddellijk gereinigd te worden met warm water.
Ontdooiing
•
De koel- en vriescompartimenten zijn geventileerd en worden automatisch ontdooid.
Reiniging van het waterreservoir en de dispenser
Het waterreservoir moet regelmatig gereinigd worden (eenmaal per maand) om onaangename
geurtjes te voorkomen die een nare smaak aan het water kunnen geven. Laat het water niet
te lang in het reservoir.
1.
Verwijder het waterreservoir door het aan beide kanten vast te pakken en het voorzichtig
op te tillen.
2.
Verwijder de deksel van het waterreservoir om het efficiënt te reinigen.
3.
Was de diverse elementen met helder water zonder reinigingsmiddelen. Veeg, indien
nodig, het reservoir af met een in witte alcoholazijn gedrenkte theedoek. Spoel het
daarna met helder water af en droog het zorgvuldig af. Geen enkel element is geschikt
voor de vaatwasser.
•
Veeg de wateruitgang van de dispenser regelmatig af met een schone, niet pluizende
theedoek daar deze snel vuil wordt.
•
Veeg het eventuele water op de zone onder de waterdispenser af met een schone
theedoek.
probleemoplossing
Verhelpen van een slechte werking
Een slechte werking kan veroorzaakt worden door een klein probleem dat u zelf kunt
oplossen met behulp van de hieronder vermelde instructies. Voer, voordat u de hulp inroept
van een technicus, de volgende verificaties uit:
1) Uw koelkast werkt niet:
Controleer:
•
Of het apparaat aangesloten is,
•
Of het stopcontact geschikt is en in goede staat verkeert. Sluit hiertoe een ander apparaat
op hetzelfde stopcontact aan.
•
Of de zekering niet gesprongen of defect is.
2) Uw koelkast werkt niet optimaal:
Controleer:
•
Of u het apparaat niet teveel gevuld heeft,
•
Of de temperaturen op correcte wijze ingesteld zijn,
•
Of de deuren goed gesloten zijn en niet te lang open hebben gestaan,
•
Of u geen warme voedingswaren in het apparaat geplaatst heeft,
•
Of het apparaat niet naast een warmtebron staat,
•
Of er voldoende ruimte vrij gehouden is achter en aan weerszijden van het apparaat.
3) Uw apparaat is luidruchtig:
Het koelgas dat in het koelcircuit circuleert kan soms een licht geluid afgeven wanneer
de compressor niet werkt. Maakt u zich geen zorgen, dit is normaal.
Controleer als u een ander geluid hoort:
•
Of het apparaat goed recht staat,
•
Of niets de achterzijde raakt,
•
Of de accessoires (rekken, glasplaten) op de juiste wijze geïnstalleerd zijn.
•
Of de inhoud van het apparaat niet trilt.
4) U kunt een vreemde geur waarnemen:
•
Controleer of er geen bedorven voedingswaren in de koelkast liggen. Werp, in dit geval,
de betreffende voedingswaren weg.
•
Uw apparaat moet wellicht gereinigd worden.
•
U heeft wellicht voedingswaren met een sterke geur (bijv.: kaas) in de koelkast gelegd
die niet apart verpakt zijn. Verpak voedingswaren met een sterke geur of plaats ze in
een bewaardoosje.