Instructies voor veilig gebruik – ControlWave Micro
Pagina 3
Onderdeel D301761X012
procesautomatisering
(onderdeel D301392X012).
Installeer de ControlWave Micro in een gepaste
behuizing met ATEX- of IECEx-goedkeuring en
beschermingsgraad van ten minste IP54 aan de hand van
de onderstaande richtlijnen:
Basisbehuizing. Plaats de behuizing in de
gewenste stand op de montageplaat voor de
behuizing en kies de plaats voor de
montagegaten in de plaat met gebruikmaking
van de ControlWave Micro als mal. Zie
afbeelding 2 voor de afmetingen. Boor de
montagegaten aan en tap de schroefdraad in
de plaat. Plaats de ControlWave Micro op de
schroefgaten en bevestig hem op de plaat met
vier schroeven
(niet bijgeleverd). Draai de schroeven aan
tot circa 1,1 tot 1,4 Nm.
Afbeelding 2. Afmetingen (mm) basisbehuizing
ControlWave Micro met 4 sleuven
Uitbreidingsbehuizing. Plaats de
uitbreidingsbehuizing rechts van de
basisbehuizing en bepaal de plaats van de
montagegaten in de plaat met gebruikmaking
van de uitbreidingsbehuizing als mal (zie
afbeelding 3 voor de afmetingen).
NB
Verwijder het papieren etiket op de
connector aan de rechterachterrand van
de basisbehuizing om de
uitbreidingsbehuizing stevig te
bevestigen aan de basisbehuizing.
Afbeelding 3. Afmetingen (mm) uitbreidingsbehuizing
ControlWave Micro met 4 sleuven
NB
Als de uitbreidingsbehuizing op een
basisbehuizing met 4 of 8 sleuven wordt
bevestigd, moeten de drie jumpers (JP2,
JP3 en JP4, afgebeeld in
afbeelding 2) van
het achterpaneel van de basisbehuizing
met 4 of 8 sleuven worden verwijderd.
Boor en tap draadgaten in de montageplaat.
Plaats de basisbehuizing op de schroefgaten en
bevestig hem op de plaat met vier schroeven (niet
bijgeleverd). Niet helemaal aanhalen. Steek de
uitbreidingsbehuizing in de basisbehuizing en
bevestig hem op de plaat met vier schroeven (niet
bijgeleverd). Draai de acht montageschroeven
aan tot circa 1,1 tot 1,4 Nm.
3.
Kies een geschikte plaats voor de volledige
behuizing. Controleer bij de keuze van de
installatieplek alle vrije ruimten. Zorg voor
voldoende ruimte voor de bekabeling en het
uitvoeren van onderhoud. Dicht alle gaten in de
behuizing af om de beschermingsclassificatie IP54
te behouden. Zorg dat de bevestiging van de
behuizing voldoet aan alle vereisten w.b. gewicht
en dat de installatie voldoet aan de plaatselijke
bouwvoorschriften.
4.
Zorg voor goede aarding van de ControlWave Micro.
Door een correcte aarding van de Micro wordt het
effect van elektrische ruis gereduceerd en wordt
het apparaat beschermd tegen blikseminslag.
De basisbehuizing heeft een aardverbinding (zie
afbeelding 2) waarvoor bekabeling tot maximaal 5,19
mm (4 AWG) kan worden gebruikt. Na installatie van
de basisbehuizing en eventuele
uitbreidingsbehuizingen en vóór installatie van
Jumper
JP2, JP3
en JP4
Voorkant
Voorkant