37
f) Als u brandstof morst, probeer dan niet de motor te
starten maar breng de machine uit de buurt van de
ongewilde morsplaatsen vooraleer te starten.
g) Nooit brandstof bijvullen in een gesloten ruimte.
h) Het werktuig of de brandstofcontainer nooit
onderbrengen in een lokaal waar zich een naakte vlam
bevindt zoals deze van een heetwatertoestel.
i) Als u het brandstofreservoir aftapt, is het aan te raden
dit in open lucht te doen.
6. Opbergen en onderhoud
a) Alle resten verwijderen van de machine, nagaan of
enig onderdeel beschadigd is, indien nodig laten
herstellen voor het volgende gebruik.
b) Zet het apparaat uit en haal de bougie uit voor u enige
onderhoudswerken uitvoert.
c) Gebruik uitsluitend wisselstukken en accessoires die
door de constructeur werden geleverd of worden
aanbevolen. Probeer het apparaat nooit zelf te herstellen.
Inderdaad, alle werken die niet zijn gestipuleerd in deze
handleiding moeten exclusief worden toevertrouwd aan
door ons goedgekeurde naverkoopservicestations.
d) De brandstof aftappen uit het reservoir, de
ontluchtingsschroef van het reservoir losdraaien zodat de
brandstof begint te stromen, de machine aanzetten en
deze laten draaien tot ze vanzelf stilvalt.
e) De bougie uitnemen en enkele druppels tweetaktolie in
de motor aanbrengen. 2 tot 3 maal aan het snoer van de
starter trekken, de bougie opnieuw inzetten tot het
verankeringspunt.
f) Antiroestproduct aanbrengen op de metalen delen
zoals de metalen gaskabel, de afdekkap over de
snijdinrichtingen aanbrengen en de machine binnen
opbergen beschut tegen vochtigheid.
d) Als men de machine stopzet om
onderhoudsverrichtingen uit te voeren, om te inspecteren
of voor opslag, de motor uitzetten, de kabel loskoppelen
van de bougie en zorgen dat alle mobiele delen stilstaan.
De motor laten afkoelen vooraleer enige inspectie,
afstelling enzovoort uit te voeren.
e) De machine opslaan op een plaats waar de
brandstofdamp geen naakte vlam of vonk kan bereiken.
De machine steeds laten afkoelen vooraleer deze op te
bergen.
f) Als men de machine vervoert of opbergt, moet steeds
de transportbescherming van de snijdinrichting worden
gemonteerd.
7. Transport
- Zorgen dat de maaibladbeschermingen goed op hun
plaats zitten.
- Bij het transport per voertuig de machine vastmaken
met een koord. Niet vervoeren met de motorfiets of de
fiets aangezien het gevaarlijk is.
- De bosmaaier nooit over lange afstanden vervoeren op
slecht wegdek zonder vooraf de brandstof uit het
reservoir te hebben verwijderd. Lekrisico !
8. Eerste hulp (EHBO)
Wees voorbereid op eventuele ongelukken en zorg dat er
steeds een verbandtrommel op de werkplek voorhanden
is. Eventueel gebruikt materiaal moet onmiddellijk
aangevuld worden.
Als u om hulp vraagt, geef dan de volgende informatie:
- Plaats van het ongeluk
- Aard van het ongeluk
- Aantal gewonden
- Soort verwondingen
- Uw naam!
Trillingen
Langdurig gebruik van het motorapparaat kan leiden tot
door trillingen veroorzaakte doorbloedingsstoornissen
aan de handen ("witte vingers").
Een algemeen geldende gebruiksduur kan niet worden
vastgesteld, omdat deze van meerdere factoren
afhankelijk is.
De gebruiksduur wordt verlengd door:
– Bescherming van de handen
(warme handschoenen)
– Rustpauzes
De gebruiksduur wordt verkort door:
– Bijzondere persoonlijke aanleg voor slechte
doorbloeding (kenmerk:
vaak koude vingers, kriebelen)
– Lage buitentemperaturen
– De mate van kracht uitgeoefend door de handen
(stevig beetpakken beïnvloedt de doorbloeding nadelig)
Bij regelmatig, langdurig gebruik van het apparaat en bij
het herhaald optreden van de betreffende symptomen
(bijv. vingers kriebelen) wordt een medisch onderzoek
geadviseerd.