7.7 Remsysteem (fig. 6)
Het remsysteem van de lintzaag moet regelmatig
worden onderhouden. De wielborstel als rem van de
lintzaag bevindt zich binnen de afdekking van het
huis. Als de wielborstel versleten is, wendt u zich tot
uw gespecialiseerde handelaar. Controleer de
wielborstel op gezette tijden alvorens het toestel in
werking te stellen. Voor het afstellen gaat u als volgt
te werk:
1.
Zet de schroef (1) los en breng de borstel (2)
in de juiste stand.
2.
Haal de schroef (1) weer aan.
7.8 Verstelbeugel dwarsaanslag
De dwarsaanslag dient om het werkstuk bij dwars- of
versteksneden veilig te leiden. Voor versteksneden is
de dwarsaanslag aan weerskanten voorzien van een
graadverdeling tot 45°.
7.9 Parallelaanslag
Voor rechte langssneden wordt het werkstuk geleid
langs de parallelaanslag. De parallelaanslag kan op
de gewenste snijbreedte worden afgesteld.
8. Bediening
Bij alle snijbeurten is de bovenste lintgeleiding zo
dicht mogelijk bij het werkstuk te plaatsen.
Daardoor wordt de bestmogelijke snijkwaliteit en
veiligheid van de bediener bereikt.
Het werkstuk steeds met beide handen leiden en
vlak op de lintzaagtafel houden om het vastklemmen
van het zaaglint te voorkomen. Door de snelheid
waarmee het werkstuk naar voren wordt geschoven
moet het zaaglint probleemloos door het materiaal
snijden. Gebruik altijd de parallelaanslag of de
dwarsaanslag voor alle snijbeurten waarvoor ze
kunnen worden gebruikt. Daardoor wordt voorkomen
dat het zaaglint buiten de snijlijn loopt, vooral bij
werkzaamheden met schuin gezette tafel.
De noodzakelijke werkstappen vooraf plannen. Een
oude handwerksmanregel zegt: tweemaal meten,
eenmaal zagen”. Beter een stap in een doorgang
uitvoeren dan in meerdere etappen die mogelijk het
terugtrekken van het werkstuk noodzakelijk maken.
In dit geval is de lintzaag uit te schakelen en het
werkstuk eerst terug te trekken nadat het zaaglint tot
stilstand is gekomen. Denk eraan dat het zaaglint
een uitkeping veroorzaakt en stel de aansnijbreedte
af zodat de uitkeping zich in het afgesneden
gedeelte van het werkstuk bevindt.
Telkens na een nieuwe afstelling is het aan te raden
een proefsnede uit te voeren om de afgestelde
maten te controleren.
8.1 Langssneden
”Langssneden” zijn sneden waarbij langs de
houtvezels wordt gezaagd.
Men kan uit de hand langs een afgetekende lijn
snijden. Een beter resultaat wordt echter bereikt door
het werkstuk langs de parallelaanslag te leiden.
Bij rechthoekige sneden (tafel staat in een rechte
hoek t.o.v. het zaaglint) wordt de parallelaanslag aan
de linkerkant van het zaaglint geplaatst zodat het
werkstuk met de rechter hand veilig langs de aanslag
kan worden geleid. Bij versteklangssneden met
schuin gezette tafel is de parallelaanslag aan de
rechterkant van het blad op de neerwaarts gerichte
zijde aan te brengen (indien de breedte van het
werkstuk dit mogelijk maakt) teneinde het werkstuk
tegen wegglijden te borgen.
8.2 Dwarssneden
Dwarssneden zijn sneden waarbij in een rechte hoek
t.o.v. de houtvezels wordt gezaagd. Ook deze aard
van snijden kan uit de hand worden uitgevoerd. Om
veiligheids- en nauwkeurigsheidsredenen is het
echter aan te raden de dwarsaanslag te gebruiken.
De dwarsaanslag kan voor versteksneden tot op
maximaal 45° worden afgesteld. In combinatie met
een schuin gezette tafel kunnen op die manier ook
dubbele versteksneden worden uitgevoerd.
Hou het werkstuk vast tegen de aanslag van de
dwarssnijmal en vlak op de tafel. Let op uw vingers,
vooral aan het einde van de snede. Hou afstand van
het zaaglint. Kleine werkstukken moeten met een
sergeant worden vastgehouden. De dwarsaanlag
kan van een eindaanslag worden voorzien zodat
meerdere werkstukken op exact dezelfde lengte
kunnen worden gesneden. De eindaanslag kan ook
als steun bij schuin gezette tafel worden gebruikt.
8.3 Snijden uit de vrije hand
Het gemak waarmee kromlijnige sneden kunnen
worden uitgevoerd is een van de voornaamste
kenmerken van een lintzaag. Bij het snijden uit de
vrije hand dient u het werkstuk met een geringe
snelheid naar voren te schuiven zodat het zaaglint
de gewenste lijn kan volgen. Let er wel op dat u het
werkstuk niet zijdelings uit de snijlijn schuift.
Daardoor verloopt het zaaglint en kan in de uitkeping
vastklemmen. Het kan vaak nuttig zijn ca. 10 mm
van de snijlijn eerst overbodig materiaal te
verwijderen. Bij zeer nauwe radii die door het
zaaglint niet meer exact kunnen worden gesneden,
zijn sneden in een rechte hoek t.o.v. de kromme lijn
en in geringe afstand van elkaar bevorderlijk. Bij het
zagen van de radius valt het materiaal af zodat het
zaaglint niet kan vastklemmen.
NL
30
Anleitung BM 190-12 sprachig 16.10.2001 10:31 Uhr Seite 30