Gebruiksmogelijkheden
De luchtontvochtiger is enkel bedoeld voor particulier
gebruik (b.v. in woon- en slaapkamers,
douchecellen, bergingen, waslokalen of
kelderruimtes).
Aanwijzing:
70% luchtvochtigheid is de bovenste grens voor de
mens om zich nog wel te voelen. Als het voor de
mens te warm is, is het watergehalte te hoog, met
andere woorden de luchtvochtigheid is te hoog.
Luchtvochtigheid heeft een bepaalde relatie tot de
temperatuur. Over het algemeen geldt: 60 tot 70 % in
de zomer en 50 tot 70 % in de winter.
Bij kamertemperaturen onder 10° C of een relatieve
kamerluchtvochtigheid onder 40 % is het gebruik
van het apparaat oneconomisch.
Vóór inbedrijfstelling
De kamertemperatuur moet 8 tot 32°C en de
kamerluchtvochtigheid 40 tot 80 %
luchtvochtigheid bedragen. Buiten dit bereik zal
de luchtontvochtiger niet werken.
Belangrijke veiligheidsvoorschriften:
Het ontvochtigingsapparaat moet altijd recht
staan.
Na een transport of schuinzetting het apparaat
minstens 1 uur niet op het stopcontact
aansluiten.
Het apparaat moet naar boven en achteraan ca.
1 m luchtafstand hebben om voldoende lucht te
kunnen aanzuigen.
Hou alle vreemde lichamen weg van de
luchtinlaat- en uitlaatopening.
Stel het apparaat verwijderd van
verwarmingstoestellen of warmte opwekkende
apparaten op.
Giet of sproei nooit water over het apparaat.
Gebruik nooit de netstekker om het apparaat in-
of uit te schakelen.
Gebruik altijd de schakelaar op het
bedieningsveld.
Voordat u het apparaat verplaatst dient u het met
de AAN/UIT-schakelaar uit te schakelen, dan
dient u de netstekker uit het stopcontact te
trekken en de condensaatbak te legen.
Maak de luchtfilter schoon voordat hij erg
vervuild is. Het apparaat werkt ʼt best als de filter
schoon is.
Gebruik op het apparaat geen sproeimiddel of
andere brandbare schoonmaakmiddelen.
Als er zich een defect op het apparaat voordoet,
schakelt u het uit, trekt u de netstekker uit het
stopcontact en verwittigt u de klantenservice.
Als de netkabel wordt beschadigd, dient deze
door de fabrikant of zijn klantendienst of een
overeenkomstig gekwalificeerde persoon te
worden vervangen om te voorkomen dat iemand
in gevaar wordt gebracht.
Inbedrijfstelling (fig. 2)
Aanwijzingen:
Ten einde een optimale luchtcirculatie te
bereiken wordt het apparaat indien mogelijk best
midden in de kamer opgesteld.
Open ramen, deuren, vaak binnenkomen en
verlaten van de kamer enz. zijn te vermijden.
Het apparaat mag niet in zeer stof- of
chloorhoudende omgevingen worden gebruikt.
Het ontvochtigingsvermogen van het apparaat is
afhankelijk van de ruimtelijke gesteldheid, de
kamertemperatuur en van de relatieve
kamerluchtvochtigheid.
Is de condensaatbak niet naar behoren
geïnstalleerd, werkt het apparaat niet.
Ter voorkoming van hoge inschakelstromen is
het apparaat voorzien van een beveiliging tegen
herinschakelen die de compressor pas na een
wachttijd van 3 minuten opnieuw inschakelt.
Vergewis u er zich van dat de effectief
voorhanden zijnde netspanning overeenkomt
met de netspanning vermeld op het kenplaatje.
Als het apparaat op de netspanning aangesloten
maar niet in werking is, brandt de LED „Power“
rood. Zodra het apparaat ingeschakeld is brandt
de LED “Power” groen.
a) Inschakelen
1.
Steek de netstekker het stopcontact in. Zodra de
netspanning op het apparaat staat brandt de
LED „Power“ rood, een kort akoestisch
waarschuwingssignaal klinkt.
2.
Drukt u de schakelaar A minstens 2 seconden in,
wordt het apparaat bij 70 % relatieve
luchtvochtigheid (vooraf ingestelde waarde)
automatisch ingeschakeld.
3.
Door herhaaldelijk op schakelaar A te drukken
wordt de gewenste kamerluchtvochtigheid
afgesteld, beginnend met 70% (relatieve
luchtvochtigheid 70%, 60%, 50%, 40% - continu
bedrijf – relatieve luchtvochtigheid 70% enz.) Bij
continu bedrijf brandt de LED “Power” rood; de
LEDs RH 70% … RH 40% branden niet.
NL
16
Anleitung NLE 20 E_SPK7:Anleitung NLE 20 E_SPK7 17.05.2010 8:31 Uhr Seite 16