NL
- 37 -
5. Vóór inbedrijfstelling
Het toestel kan vrij in een kamer staand worden
gebruikt. U dient een afstand van minstens 1,0 m
tussen de behuizing van het toestel en wanden,
brandbaar materiaal (meubelen, gordijnen enz.)
in acht te nemen. Het toestel mag slechts recht
staand op een stevig vlak en volledig gemonteerd
in werking worden gesteld. Het gebruik op een
onstabiel vlak (b.v. bed) is niet toegestaan.
Let op! Vóór inbedrijfstelling controleren of de
voorhanden zijnde spanning overeenkomt met de
spanning vermeld op het kenplaatje.
Neem de veiligheidsinstructies vermeld onder
punt 1 in acht.
Bij de eerste inbedrijfstelling of na langdurig niet-
gebruik is kortstondige reukvorming mogelijk. Dit
is geen anomalie.
Controleer het correcte luchtdebiet door een blad
papier op een afstand van 10 cm van het luchtuit-
blaasrooster te houden. Het blad papier moet van
het luchtuitblaasrooster worden weggeblazen.
6. Bediening
6.1 Beveiliging tegen omkantelen
Mocht het apparaat tijdens de inzet omkantelen,
dan wordt het door de schakelaar (afb. 2, pos. 2)
uitgeschakeld. Na rechtzetten van het apparaat
(schakelaar (afb. 2, pos. 2) moet zijn ingedrukt) is
het apparaat onmiddellijk weer in bedrijf.
6.2 Schakelaar voor verwarmingsvermogen
(afbeelding 3, pos. 3)
Het apparaat bezit twee schakelaars voor verwar-
mingsvermogen (I en II) met de schakelaarstan-
den ‘I’ (Aan) en ‘0’ (Uit).
a) Apparaat inschakelen
Activeer de met ‘I’ gekenmerkte schakelaar. Het
apparaat verwarmt met half vermogen. Als u ook
de tweede schakelaar inschakelt, dan verwarmt
het apparaat met vol vermogen. Als u de met ‘II’
gekenmerkte schakelaar op ‘0’ schakelt, dan ver-
warmt het apparaat weer met half vermogen. Als
alleen de met ‘II’ gekenmerkte schakelaar in stand
‘I’ (Aan) staat, de met ‘I’ gekenmerkte schakelaar
echter in stand ‘0’ (Uit), dan schakelt het apparaat
zich niet in.
b) Apparaat uitschakelen
Zet beide schakelaars in stand ‘0’.
6.3 Thermostaatregelaar (afbeelding 3, pos.
4)
Draai bij ingeschakelde verwarming de regelaar
helemaal naar beneden (maximum), tot de
gewenste temperatuur is bereikt. Vervolgens
draait u de regelaar terug, tot er een duidelijk
klikken te horen is en het apparaat uitschakelt.
De thermostaatregelaar schakelt het
verwarmingsapparaat automatisch in wanneer
de temperatuur daalt onder de ingestelde
ruimtetemperatuur, en uit zodra de ingestelde
ruimtetemperatuur wordt bereikt.
6.4 Beveiliging tegen oververhitting
Als het toestel te warm wordt zal de
verwarmingsfunctie van het toestel automatisch
worden uitgeschakeld.
Als dit het geval is, het toestel uitschakelen, de
netstekker uit het stopcontact verwijderen en
het apparaat enkele minuten laten afkoelen.
Na het verhelpen van de oorzaak (b.v. afgedekt
luchtrooster) kan het toestel opnieuw worden
ingeschakeld. Mocht de beveiliging tegen
oververhitting herhaaldelijk reageren, gelieve zich
tot de in uw land geautoriseerde klantendienst te
wenden.
7. Reiniging, onderhoud en
bestellen van wisselstukken
7.1 Reiniging
•
Vóór begin van schoonmaak- en
onderhoudswerkzaamheden dient u het
toestel uit te schakelen, van het stroomnet te
scheiden en te laten afkoelen.
•
Gebruik een lichte vochtige doek om de
behuizing schoon te maken.
•
Verontreinigingen door stof met een
stofzuiger verwijderen.
7.2 Onderhoud
•
Onderhouds- en herstelwerkzaamheden
uitsluitend door een elektrowerkplaats of door
de in uw land geautoriseerde klantendienst
laten uitvoeren.
•
De netkabel dient regelmatig op defecten of
beschadigingen te worden gecontroleerd.
Een beschadigde netkabel mag alleen
door een elektrovakman of door ISC GmbH
Anl_KH_1500_1_SPK9.indb 37
Anl_KH_1500_1_SPK9.indb 37
14.11.2018 10:21:13
14.11.2018 10:21:13
