7
5
Español
NORMAS DE SEGURIDAD
VEILIGHEIDSVOORSCHRIFTEN
Nederlands
11 - No comprobar la bujia (la chispa) cuando tenga la bujia cerca del
agujero del cilindro, para evitar que se inflamen los vapores que
emanan desde el cilindro.
12 - Revise todos los tornillos y tuercas para comprobar que no haya
piezas sueltas o faltantes.
13 - Mantener la motobomba alejada de eventuales materiales
inflammables, cuando estè en funcionamiento o todavìa caliente.
14 - Estar atentos al tubo de escape y otras partes calientes de la
màquina.
15 - Durante el transporte cerra la llave de la gasolina y ajustar el tapòn
del depòsito. Vaciar el depòsito de la gasolina en caso de recorrer
largas distancias o caminos en malds condiciones.
16 - Usar la motobomba solo en lugares bien ventilados, no usar en
atmósfera explosiva, inflamable o en ambientes cerrados
(Fig. 5).
17 - Controlar diariamente la motobomba para asegurarse de que
funcionan todos los dispositivos.
18 - Seguir siempre nuestras instrucciones para las operaciones de
mantenimiento.
19 - No trabajar con una motobomba dañada, mal reparada, mal
montada o modificada arbitrariamente. No quite, dañe, o vuelva
ineficaz ningún dispositivo de seguridad.
20 - No efectuar nunca operaciones o reparaciones que no sean
de normal mantenimiento. Dirijirse a talleres especializados y
autorizados.
21 - No usar combustible (mezcla) para operaciones de limpieza.
22 - Consevar la motobomba en un lugar seco, levantada del suelo y
con los depósitos vacios.
23 - Si se necesita poner fuera de servicio la motobomba, no se debe de
abandonar en el medio ambiente, se aconseja entregarla al
Distribuidor que proveerá a su correcta colocación.
24 - Dirigirse siempre al distribudor para cuaquier tipo de aclaración o
intervención prioritaria.
LET OP - Als de pump op de juiste manier gebruikt wordt, is
het een gemakkelijk en efficiënt werktuig; als de pomp niet
op de juiste manier of zonder de nodige
voorzorgsmaatregelen gebruikt wordt, kan het een gevaarlijk
werktuig worden.
Opdat u altijd prettig en veilig kunt werken de hierna in de
loop van de handleiding volgende.
1 - Deze Hendleiding zorgvuldig bewaren en raadplegen voor ieder
gebruik van de machine.
2 - Vul de benzinetank wanneer de motor afstaat en weg van open
vuur
(Fig. 1). Flook niet bij het vullen (Fig. 1). Opgelet: niet
morsen op de uitlaat. Zet ne hat vullen de pomp op een andere
plaats voor het starten
(Fig. 2). Verwijder de benzinedop niet voor
te vullen alvorens de motor koud is of nog in werking is.
3 - Controleer voor het starten of de kabel gemakkelijk te bewegen is.
4 - Start de machine nooit zonder dat er zich water in de pomp
bevindt. Het veroorzaakt schade aan de motorstukken alsook het
vervallen van de garantie.
5 - Gebruik de pomp niet in de nabijheid van mensen of dieren
(Fig. 3).
6 - De motorpomp niet gebruiken in de buurt van electrische kabels of
apparatuur
(Fig. 4).
7 - Gebruik steeds een filter voor de afzuigkap, om te vermijden dat
afval in het pomphuis komt, en eventueel de waaier zou
beschadigen.
8 - De motorpompen van deze serie zijn ontworpen om water te
pompen. De motorpomp niet gebruiken om brandbare producten,
chemische stoffen ot voedingsmiddelen aan te voeren. De
suspensies van schuurmiddelen kunnen de weerstand en de
draaiende onderdelen van de pomp beschadigen.
9 - Na het pompen van zeewater of rioolwater, de pomp spoelen met
zuiver water.
10 - Neem de bougiekap telkens van de bougie af bij onderhoud,
reinigen of reparatie.
11 - Controleer nooit de bougie wanneer u ze bij de cylinder houdt, dit
om ontbranding van de benzinedampen van de cylinder te
voorkomen.
12 - Controleer alle schroeven of andere klemmen tegen het loskomen.
13 - De motorpomp op afstand houden van eventueel brandbaar
materiaal, als deze draait (of als de motor nog warm is).
14 - Letten op de uitlaat en andere warme onderdelen.
15 - Tijdens het transport de brandstofkraan dicht doen en de tankdop
vastschroeven. De brandstoftank legen in geval van transport over
lange afetenden of over slechte wegen.
16 - De pomp alleen in heel goed gaventileerde ruimtes gebruiken, niet
gebruiken in ontplofbare, ontvlambare of gesloten ruimtes
(Fig. 5).
17 - Dagelijks de pomp controleren om zich ervan te overtuigen,
dat ieder onderdeel, al dan niet ter bescherming, goed
functioneert.
18 - Altijd onze instructies voor de onderhoudswerkzaamheden
opvolgen.
19 - Geen beschadigde, slecht gerepareerde of gemonteerde of
naar eigen goeddunken aangepaste pomp gebruiken. Geen
enkele veiligheidsvoorziening verwijderen, beschadigen of
uitschakelen.
20 - Nooit zelf werkzaamheden of reparaties uitvoeren, die niet tot
h e t n o r m a l e o n d e r h o u d b e h o r e n . Z i c h a l l e e n t o t
gespecialiseerde en geautoriseerde werkplaatsen wenden.
21 - Geen brandstof (mengsel) gebruiken voor het schoonmaken.
22 - De motorpomp op een droge plaate opslaan, niet op de grond en
met lege tanks.
23 - In geval men de pomp buiten gebruik moet stellen, deze niet
ergens laten liggen, maar aan de verkoper overhandigen, die zal
zorgen voor de juiste berging.
24 - Zich altijd tot de verkoper wenden voor iedere andere uitleg of
noodzakelijke tussenkomst.
Impaginato 16-06-2006 15:49 Pagina 7