Handleiding installatie en servicedienst AU12
86
NL
4.2.
Elektrische aansluitingen voor aerothermische aanvoer (Schema's A en B)
Indien het aanvoersysteem volledig aerothermisch is aan de hand van enkel AU12 units (zie schema's A en B van de Figuur 3.1)
moeten onderstaande elektrische aansluitingen worden uitgevoerd:
Figuur 4.2.
Elektrische aansluitingen voor aerothermische aanvoer (Schema's A en B).
4.3.
Elektrische aansluitingen voor hybride geothermische-aerothermische aanvoer
(Schema's C)
Indien het aanvoersysteem hybride geothermisch-aerothermisch is (zie schema C van de Figuur 3.1) moeten onderstaande
elektrische aansluitingen worden uitgevoerd:
Figuur 4.3.
Elektrische aansluitingen voor de hybride geothermische-aerothermische aanvoer (Schema C).
Opmerking:
Voor installaties die willen voorkomen dat het gebruik van de geventileerde gestopt door 0Vdc signaal kan stroom
onderbreken om hetzelfde signaal DO16, Lon. Als er andere elementen verbonden met dezelfde terminal zoals 3-weg kleppen,
installeer dan een relais om te voorkomen dat conflicten spanning terugkeert.
Lin
N
PE
Loff
Lon
1
0
V
G
N
D
E1
D
1
A
1
A
(D
+)
B
(D
-)
1
1
1
4
P
E
N
L1
Vout
24Vac
GND
A
O
3
Sgn
Com
A
I1
2
NTC
Lin
N
PE
Loff
Lon
D
O
1
7
AU12
ecoGEO B/C
L
N
PE
D
O
6
D
O
1
6
230 V / 1/N/PE~
1
0
V
Lin
N
PE
Loff
Lon
D
O
1
6
G
N
D
E1
D
1
A
1
A
(D
+)
B
(D
-)
1
1
1
4
P
E
N
L1
Vout
24Vac
GND
A
O
3
Sgn
Com
A
I1
2
NTC
AU12
ecoGEO B/C
L
N
PE
D
O
6