• Dek de niet te verven zones af met plastic folie en bevestig die met tape.
• Draag een geschikt masker wanneer u met een spuitpistool werkt (en zorg ervoor dat er voldoende verluchting is indien u binnen aan het werk
bent).
• Maak het oppervlak dat u wilt verven grondig schoon. Dit oppervlak moet niet alleen schoon, maar ook droog en glad zijn.
• Bij wijze van proef: spuit enkele oude plankjes om er zeker van te zijn dat u correct werkt met het spuitpistool.
• Beschermende kleding is aan te raden.
• Roer de verf goed om met een mixer, indien dit mogelijk is.
• Controleer of de verf geen vaste bestanddelen meer bevat.
• Veel producten kunnen ook zonder verdunning worden gespoten. Als de verf echter niet goed wordt aangebracht, verdun het product geleidelijk in
stappen van 5%.
• Voor spuitverwerking hoeven de meeste verven slechts licht te worden verdund, bv. 5% of 10%.
• Sommige dikkere verfsoorten zoals verf voor buitenmuren en grondverven moeten 20% of 25%. worden verdund.
• Product op waterbasis worden met water verdund.
• Gebruik een geschikt verdunningsmiddel voor op oplosmiddel gebaseerde producten.
• Sommige fabrikanten vermelden op de bus of een specifiek verdunningsmiddel moet worden gebruikt.
• Sommige fabrikanten hebben speciale verven voor verwerking met spuitpistool.
Uw Spray Station is een krachtige en veelzijdige oplossing. Ze wordt geleverd met twee maten voor naald en vloeistoftip:
• De kleinste naald en vloeistoftip is de maat die doorgaans gebruikt wordt voor decoratieve verfsoorten.
• De grootste naald en vloeistoftip, die makkelijk op het spuitpistool kunnen worden gemonteerd (met het gereedschap voor naald en vloeistoftip (1)
zijn bedoeld voor dikkere verfsoorten zoals onderlagen en gladde verfsoorten voor metselwerk.
Voor meer specifieke toepassing zijn in de handel nog andere naalden en vloeistoftips beschikbaar.
ZIE VOOR DE SPRAYPACKASSEMBLAGE DE SPRAYPACKHANDLEIDING EN VEILIGHEIDSINSTRUCTIESHANDLEIDING.
3 spuitpatronen
Horizontaal en verticaal spuiten met
Rond spuiten
verschillende breedte
Verticaal en horizontaal voor normale klussen
Voor kleine en fijne klussen
Voor het spuiten van een groot oppervlak wordt doorgaans de techniek van elkaar kruisende bewegingen gebruikt, d.w.z. dat het
product eerst in horizontale en vervolgens in verticale stroken wordt aangebracht (Fig.4).
1) Voor een horizontale strook moet de spuitrichtingsplaat in verticale stand worden geplaatst, haal de trekker over en
beweeg uw arm naar rechts.
2) Laat de trekker aan het eind van deze lijn even los en breng het product vervolgens aan net onder de zo-even gespoten strook.
3) Voor een verticale strook moet de spuitrichtingsplaat horizontaal worden geplaatst, haal de trekker over en ga op en
neer over de net gespoten horizontale stroken.
Door de stand van de spuitrichtingsplaat (4) van een horizontaal, naar verticaal en rond spuitpatroon te veranderen,
kunt u de breedte van het patroon wijzigen (Fig.4).
WENK:
Voor een optimaal resultaat dient u het spuitpistool steeds waterpas te houden en op eenzelfde afstand van het te spuiten
oppervla, bij voorkeur 25 à 30 cm (10-12”) (Fig.7/8). Controleer uw beweging met de arm, niet met de pols (Fig.7/8). Dat
helpt voor een gelijkmatiger spuitpatroon.
WENK:
De HLVP-technologie warmt de lucht op via de luchtdop: daardoor droogt de verf sneller hetgeen een positieve invloed op het
eindeffect kan hebben.
WENK:
Voor plafond en vloer: controleer of de opvangbuis correct georiënteerd is.
SOORT VERF
REINIGEN
Verf op waterbasis
Reinigen met water
Verf op oliebasis
Reinigen met gepast oplosmiddel, bv. terpentine
NL
S
REINIGINGSVOORSCHRIFTEN
SPUITPISTOOL
VOORBEREIDING
AAN DE SLAG
(Fig.4)
(Fig.4)
• Vul het verfreservoir met het te spuiten product. Goed omroeren (zoals hiervoor reeds werd vermeld) en giet door een zeef om alle bestanddelen
te verwijderen die een glad en even spuitpatroon in de weg kunnen staan.
• Controleer of de dichting van het verfreservoir (10) en de opvangbuis (11) stevig onderaan in het spuitpistool zijn bevestigd.
• Schroef het verfreservoir in de onderzijde van het spuitpistool en draai stevig aan.
• Voordat wordt begonnen dient te worden gecontroleerd of de luchtstroomafstelling op de slang tot het maximum open is.
• Begin met de debietregelaar (9) op het minimum niveau zodat u de trekker niet kunt overhalen. Denk eraan: de debietregelaar regelt de
hoeveelheid verf die wordt gespoten (Fig.5).
• Wikkel de luchtslang af en bevestig achteraan het spuitpistool, het andere uiteinde aan het spuitstation.
• Wikkel net netsnoer af en steek de stekker in een stopcontact.
• Zet het spuitstation aan. Er wordt meteen lucht gegenereerd, hetgeen NORMAAL is. Er wordt echter pas product gespoten wanneer u de trekker
van het spuitpistool overhaalt.
• Zeer belangrijk: bij het eerste gebruik wordt aanbevolen de motor gedurende 1 à 2 minuten te laten lopen alvorens met spuiten te beginnen. Denk
eraan dat de verfdebietregelaar de hoeveelheid verf regelt die wordt gespoten (Fig.5).
TIP:
De luchtiris helpt bij het regelen van de luchtdruk. Met het verlagen van de luchtdruk verlaagt de stroming van de verf en als u de lucht op
maximum openzet zal de stroming van de verf verhogen.
CONTROLEER OF DE MOTOR OP EEN STEVIG EN STOFVRIJ OPPERVLAK STAAT.
50
ZIE VOOR DE SPRAYPACKREINIGING DE SPRAYPACKHANDLEIDING EN VEILIGHEIDSINSTRUCTIESHANDLEIDING.
BACKPACK 10/09 A4:Layout 1 21/12/09 16:03 Page 50
All manuals and user guides at all-guides.com