NL
De koeleenheid monteren
CS-NC15, CS-NCVM
92
A
7.3
De koeleenheid monteren
Het is belangrijk om de juiste locatie voor de eenheid te kiezen. Om storingsvrij
gebruik te garanderen, het volgende in acht nemen:
•
Plaats de koeleenheid op een droge, beschermde plaats. Blijf uit de buurt van
warmtebronnen als radiators, gaskachels of warmwaterbuizen. Plaats het toestel
niet in direct zonlicht.
•
Monteer het toestel op boten, indien mogelijk, onder de waterlijn.
•
De koeleenheid functioneert bij een korte kanteling van tot 30°. Monteer de
eenheid op een vlakke basis.
•
De gekoelde lucht moet ongehinderd kunnen ontsnappen (afb.
3
, pagina 5).
•
Bij het installeren van de koeleenheid in een gesloten ruimte als een garderobe,
bijkeuken of achtercompartiment moeten openingen voor koeling en ventilatie
een dwarsdoorsnede hebben van minstens 200 cm² (25 cm x 8 cm).
•
Controleer of de luchtstroom in de condensator (afb.
3
, pagina 5) niet
gehinderd is.
•
Handhaaf een minimum afstand tussen de condensator en de aangrenzende
muur van 50 mm.
Neem het boorsjabloon (afb.
4
, pagina 6) en de installatietekening (afb.
5
,
pagina 7) in acht.
Nr. in afb.
2
,
pagina 4
Toelichting
1
Aansluitkabel
LET OP!
Isoleer de wandopeningen en dicht deze na de isolatie zorgvuldig af om
te voorkomen dat vocht de wand binnendringt.
CS-NC15_CS-NCVM--IO--16s.book Seite 92 Dienstag, 9. Oktober 2018 5:24 17