48
zal het gereedschap slechts een korte tijd werken, waarna
het gereedschap automatisch wordt uitgeschakeld.
KENNISGEVING:
• Controleer altijd de draairichting alvorens het
gereedschap te gebruiken.
• Gebruik de omkeerschakelaar alleen nadat het
gereedschap volledig tot stilstand is gekomen. Als u de
draairichting verandert voordat het gereedschap
volledig stilstaat, kan het gereedschap worden
beschadigd.
Snelheidsregelaar (zie afb. 9)
Met behulp van de snelheidsregelaar kan de
draaisnelheid van het gereedschap traploos worden
ingesteld tussen 3.500 min
-1
en 6.000 min
-1
.
Draai de snelheidsregelaar rechtsom voor een hogere
snelheid en linksom voor een lagere snelheid.
Accubeveiligingssysteem (lithiumionaccu
met een ster-merkteken) (zie afb. 10)
Lithiumionaccu’s met een ster-merkteken zijn uitgerust
met een beveiligingssysteem. Dit systeem schakelt
automatisch de voeding naar het gereedschap uit om de
levensduur van de accu te verlengen.
Het gereedschap zal tijdens gebruik automatisch stoppen
wanneer het gereedschap en/of de accu zich in een van
de volgende omstandigheden bevinden:
• Overbelasting:
Het gereedschap wordt gebruikt op een manier die
ertoe leidt dat een abnormaal hoge stroomsterkte uit
de accu wordt getrokken.
Laat in die situatie de aan/uit-schakelaar van het
gereedschap los en stop het gebruik dat ertoe leidde
dat het gereedschap overbelast werd. Knijp daarna
opnieuw de aan/uit-schakelaar in om het
gereedschap weer in te schakelen.
Als het gereedschap niet wordt ingeschakeld, is de
accu oververhit. In die situatie laat u de accu eerst
afkoelen voordat u opnieuw de aan/uit-schakelaar
inknijpt.
• Lage accuspanning:
De resterende acculading is te laag en het
gereedschap wordt niet ingeschakeld. Verwijder in
die situatie de accu en laad hem op.
Indicatorlampjes (zie afb. 11)
Wanneer het beveiligingssysteem tijdens gebruik in
werking treedt, gaan de lampjes branden.
Raadpleeg onderstaande tabel voor de toestand van de
accu en het gereedschap, alsmede de te nemen
maatregelen voor iedere status van het bedrijfslampje.
013900
Nylondraad-snijkop
KENNISGEVING:
• Probeer niet de snijkop op de grond te stoten om
nylondraad aan te voeren terwijl het gereedschap op
een hoog toerental draait. Als het gereedschap bij een
hoog toerental op de grond wordt gestoten, kan de
nylondraad-snijkop worden beschadigd.
• Het aanvoeren van nylondraad zal niet goed werken
wanneer de snijkop niet draait
(zie afb. 12)
.
De nylondraad-snijkop is een dubbele grastrimmerkop
uitgerust met een stoot-aanvoermechanisme.
Om ervoor te zorgen dat de nylondraad aangevoerd
wordt, moet de snijkop op de grond gestoten worden
terwijl deze op een laag toerental draait.
OPMERKING:
Als de nylon draad niet automatisch wordt aangevoerd
wanneer de snijkop op de grond wordt gestoten, volgt u
de procedures die zijn beschreven onder “Onderhoud” om
de nylondraad opnieuw op te wikkelen of te vervangen.
ONDERDELEN AANBRENGEN EN
VERWIJDEREN
WAARSCHUWING:
•
Controleer altijd of het gereedschap is
uitgeschakeld en de accu is verwijderd alvorens
enige werkzaamheden aan het gereedschap te
verrichten.
Als het gereedschap niet wordt
uitgeschakeld en de accu niet uit het gereedschap
wordt verwijderd, kan dat na per ongeluk inschakelen
leiden tot ernstig persoonlijk letsel.
•
Start het gereedschap nooit voordat het op de
juiste wijze is gemonteerd.
Door het gereedschap in
een gedeeltelijk gemonteerde toestand te laten
werken, kan dat na per ongeluk inschakelen leiden tot
ernstig persoonlijk letsel.
De hulpstukbuis bevestigen
Alleen voor model AT-1831 CD (zie afb. 13)
Het hulpstuk aan een aandrijfsysteem bevestigen:
1. Zorg ervoor dat de hendel niet omlaag staat.
Aan-indicator
Accu-indicator
Toestand
Te nemen maatregelen
Knippert
De acculading is bijna opgebruikt.
Vervang de accu door een volledig
opgeladen accu.
Brandt
De accubeschermer schakelt de
stroom uit - de acculading is volledig
opgebruikt.
Vervang de accu door een volledig
opgeladen accu.
Knippert
De oververhittingsbeveiliging schakelt
de stroom uit - oververhitting.
Laat het gereedschap enige tijd
ongebruikt liggen en afkoelen.