46
NEDERLANDS
Omkeerknop voor verwijderen van vuil
WAARSCHUWING:
Schakel het gereed
-
schap uit en verwijder de accu voordat u verstrikt
geraakte onkruiden of vuil verwijdert dat niet door
de functie voor omgekeerd draaien kon worden
verwijderd.
Als het gereedschap niet wordt uitge
-
schakeld en de accu niet uit het gereedschap wordt
verwijderd, kan dat na per ongeluk inschakelen leiden
tot ernstig persoonlijk letsel.
Dit gereedschap heeft een omkeerknop om de draairichting
te veranderen. Dit is alleen voor het verwijderen van onkrui
-
den en vuil dat verstrikt is geraakt in het gereedschap.
Om de draairichting om te keren, tikt u op de omkeerknop
en knijpt u de trekkerschakelaar in wanneer de gereed
-
schapskop stilstaat. Het voedingslampje begint te knippe
-
ren en wanneer u de trekkerschakelaar inknijpt, draait de
gereedschapskop in de tegenovergestelde richting.
Om terug te keren naar de normale draairichting, laat u
de trekkerschakelaar los en wacht u totdat de gereed-
schapskop stilstaat.
►
Fig.7:
1.
Omkeerknop
OPMERKING:
In de omgekeerde draairichting werkt
het gereedschap slechts een korte tijd, waarna het
automatisch stopt.
OPMERKING:
Nadat u het gereedschap is gestopt en u het
gereedschap weer start, werkt het in de normale draairichting.
OPMERKING:
Als u op de omkeerknop tikt terwijl
de gereedschapskop nog draait, wordt het gereed-
schap gestopt en klaargezet voor de omgekeerde
draairichting.
Elektronische koppelregelfunctie
Het gereedschap detecteert elektronisch een plotselinge
afname van het toerental waardoor een terugslag kan ont-
staan. In dat geval stopt het gereedschap automatisch om
verder ronddraaien van het snijgarnituur te voorkomen. Om
het gereedschap weer te starten, laat u de trekkerschake-
laar los. Hef de oorzaak van de plotselinge afname van het
toerental op, en schakel daarna het gereedschap weer in.
OPMERKING:
Deze functie is geen preventieve
maatregel tegen terugslag.
MONTAGE
WAARSCHUWING:
Controleer altijd of het
gereedschap is uitgeschakeld en de accu is ver
-
wijderd alvorens enige werkzaamheden aan het
gereedschap te verrichten.
Als het gereedschap
niet wordt uitgeschakeld en de accu niet uit het
gereedschap wordt verwijderd, kan dat na per onge
-
luk inschakelen leiden tot ernstig persoonlijk letsel.
WAARSCHUWING:
Start het gereedschap
nooit voordat het op de juiste wijze is gemon
-
teerd.
Door het gereedschap in een gedeeltelijk
gemonteerde toestand te laten werken, kan dat na
per ongeluk inschakelen leiden tot ernstig persoonlijk
letsel.
De handgreep monteren
Bevestig de handgreep met de bijgeleverde klemmen
en bouten. Zorg ervoor dat de handgreep zich tus
-
sen de afstandshouder en de pijlmarkering bevindt.
Verwijder of verkort de afstandshouder niet.
►
Fig.8:
1.
Handgreep
2.
Inbusbout
3.
Klem
4.
Afstandshouder
5.
Pijlmarkering
Bevestig de beschermstang (afhankelijk van het land)
aan de handgreep met behulp van de schroef op de
beschermstang. Eenmaal bevestigd mag de bescherm
-
stang niet meer worden verwijderd.
►
Fig.9:
1.
Beschermstang
2.
Schroef
De hulpstukpijp bevestigen
LET OP:
Controleer na het aanbrengen altijd
of de hulpstukpijp stevig is bevestigd.
Door onjuist
aanbrengen kan het hulpstuk van het aandrijfsysteem
af vallen en persoonlijk letsel veroorzaken.
Bevestig de pijp van het hulpstuk aan het aandrijfsysteem.
1.
Kantel de hendel naar het hulpstuk.
►
Fig.10:
1.
Hendel
2.
Lijn de pen uit met de pijlmarkering en steek de
hulpstukpijp erin tot de ontgrendelknop omhoog springt.
►
Fig.11:
1.
Ontgrendelknop
2.
Pijlmarkering
3.
Pen
3.
Kantel de hendel naar het aandrijfsysteem.
►
Fig.12:
1.
Hendel
Zorg ervoor dat het bovenvlak van de hendel parallel
ligt aan de pijp.
Om de pijp te verwijderen, kantelt u de hendel naar het
hulpstuk en trekt u de pijp eruit terwijl u de ontgrendel
-
knop ingedrukt houdt.
►
Fig.13:
1.
Ontgrendelknop
2.
Hendel
3.
Pijp
De positie van de handgreep/het
bevestigingsoog afstellen
Stel de positie van de handgreep en het bevestigings
-
oog af op een comfortabele houding tijdens het gebruik
van het gereedschap.
Draai de inbusbout op de handgreep los. Verplaats
de handgreep naar een comfortabele werkhouding en
draai daarna de inbusbout vast.
►
Fig.14:
1.
Handgreep
2.
Inbusbout
Draai de inbusbout op het bevestigingsoog los.
Verplaats het bevestigingsoog naar een comfortabele
werkhouding en draai daarna de inbusbout vast.
►
Fig.15:
1.
Inbusbout
2.
Bevestigingsoog
Het schouderdraagstel bevestigen
WAARSCHUWING:
Let er goed op dat u
te allen tijde de controle over het gereedschap
behoudt. Zorg ervoor dat het gereedschap zich
niet in uw richting of in de richting van iemand die
in de buurt staat beweegt.
Als u de controle over het
gereedschap verliest, kan dat leiden tot ernstig letsel
van de gebruiker en omstanders.