Onderhoud
ALGEMENE TIPS
Gebruik uitsluitend gefilterd leidingwater.
Zorg er altijd voor dat de kachel op een egale vloer staat.
Als u van plan bent om de kachel meer dan twee weken niet te gebruiken, verwijder en leeg de opvangbak en het
waterreservoir.
Na het installeren mag de kachel niet worden verplaatst of op zijn rug worden gelegd zonder eerst het water in de
opvangbak en waterreservoir af te tappen.
De kachel mag niet worden gebruikt als de lampen niet werken.
De lampen dienen regelmatig te worden geïnspecteerd, zoals beschreven onder ‘Lampen vervangen’.
HET WATERRESERVOIR VULLEN
Als het waterreservoir leeg is, stopt het vlam- en rookeffect en hoort u twee ‘pieptonen’, volg deze stappen
1. Druk schakelaar ‘A’ naar
(0)
(Zie Afb.10).
2. Verwijder het brandstofbed en zet dit even opzij.
3. Verwijder het waterreservoir door dit omhoog en eruit te tillen.
4. Plaats het waterreservoir in een gootsteen en draai de dop naar links om het reservoir te openen. (Afb. 7)
5. Vul het waterreservoir
alleen met gefilterd leidingwater
. Dit is nodig om de levensduur van het vlam- en
rookmechanisme te verlengen.
Het water dient te worden gefilterd via een conventioneel leidingwaterfilter en het filter moet regelmatig worden
vervangen.
6. Schroef de dop er weer op, draai deze niet te vast.
7. Plaats het reservoir weer terug bij de opvangbak, waarbij de dop van het reservoir naar onderen is gericht en de platte
kant van het reservoir naar buiten wijst. (Afb. 8)
8. Plaats voorzichtig het brandstofbed terug op zijn plaats. (Afb. 9)
9. Zet schakelaar ‘A’ op ‘ON’
(I)
(zie Afb.10).
LAMPEN VERVANGEN
Als een grote hoeveelheid van de rook grijs of kleurloos lijkt, kunnen er één of meer lampen stuk zijn.
U kunt kapotte lampen als volgt controleren.
1. Laat het vlameffect ingeschakeld, til het brandstofbed en waterreservoir uit.
2. Zelfs met het mondstuk gemonteerd, is het mogelijk om te controleren welke lampen er moeten worden vervangen.
3. Zet schakelaar ‘A’ in de ‘UIT’-stand en haal de stekker van de kachel uit het stopcontact.
4. Laat de lampen 20 minuten afkoelen voordat u ze eruit haalt.
5. Verwijder de opvangbak zoals beschreven in het hoofdstuk Reinigen.
6. Verwijder de kapotte lamp door deze voorzichtig verticaal omhoog te tillen en uit de contactpennen van de lamphouder
te trekken, (zie Afb. 4 en 4a).
Vervang door een OPTIMYST, 12 V, 45 W, Gu5.3 basis, 8º stralingshoek, gekleurde lamp. (Verkrijgbaar bij uw leverancier)
7. Plaats de twee contactpennen van de nieuwe lamp in de twee gaten van de lamphouder. Druk ze stevig op hun
plaats. (Zie Afb. 4 en 4a).
4
1. De vlamregelknop ‘D’ (Afb.10) kan hoger of lager worden gedraaid voor een meer realistisch effect.
2. In het algemeen zien de vlammen er natuurlijker uit als de vlamregelknop omlaag is gedraaid.
3. Geef het vlammechanisme de tijd om te reageren op wijzigingen die u aanbrengt.
4. De kachel zal minder water verbruiken als het vlameffect op een lager niveau wordt ingesteld.
5. Kantel of verplaats de kachel niet als er water in het waterreservoir of in de opvangbak aanwezig is.
6. Zorg er altijd voor dat de kachel op een vlakke vloer staat.
AFSTANDSBEDIENING GEBRUIKEN
Op het bedieningspaneel dient schakelaar A (zie Afb.10) op de ‘ON’ ( I )-stand te staan om de afstandsbediening te
kunnen gebruiken.
De afstandsbediening is voorzien van drie toetsen. (Zie Afb.12) Voor een goede werking moet u de afstandsbediening
op het vlameffect richten. (Zie Afb.17). De afstandsbedieningsfuncties zijn als volgt:
Druk één keer om alleen het vlameffect aan te zetten.
Dit wordt door één pieptoon aangegeven.
Druk één keer om halve kracht en het vlameffect aan te zetten.
Dit wordt aangegeven door twee pieptonen.
Druk opnieuw voor volle kracht en vlameffect.
Dit wordt aangegeven door drie pieptonen.
Stand-by
Dit wordt door één pieptoon aangegeven.