N E D E R L A N D S
nl - 2
57
Veiligheidsinstructies
Neem bij het gebruik van elektrische machines altijd de plaatselijk
geldende veiligheidsvoorschriften in acht in verband met brandgevaar,
gevaar voor elektrische schokken en lichamelijk letsel. Lees ook
onderstaande instructies aandachtig door voordat u met de machine
gaat werken.
Bewaar deze instructies zorgvuldig!
Algemeen
1 Zorg voor een opgeruimde werkomgeving
Een rommelige werkomgeving leidt tot ongelukken.
2 Houd rekening met omgevingsinvloeden
Stel elektrische machines niet bloot aan vocht. Zorg dat de
werkomgeving goed is verlicht. Gebruik elektrische machines niet in de
buurt van brandbare vloeistoffen of gassen.
3 Voorkom een elektrische schok
Vermijd lichamelijk contact met geaarde voorwerpen (bijv. buizen,
radiatoren, fornuizen en koelkasten). Onder extreme werkomstandig-
heden (bijv. hoge vochtigheid, ontwikkeling van metaalstof, enz.) kan
de elektrische veiligheid door een scheidingstransformator of een
aardlek-(FI-)schakelaar voor te schakelen, verhoogd worden.
4 Houd kinderen uit de buurt
Laat andere personen niet aan de machine of het verlengsnoer komen.
Onder 16 jaar is supervisie verplicht.
5 Verlengsnoeren voor gebruik buitenshuis
Gebruik buitenshuis uitsluitend voor dit doel goedgekeurde en als
zodanig gemerkte verlengsnoeren.
6 Berg de machine veilig op
Berg niet in gebruik zijnde elektrische machines op in een droge,
afgesloten ruimte, buiten het bereik van kinderen.
7 Draag geschikte werkkleding
Draag geen wijde kleding of loshangende sieraden. Deze kunnen door
de bewegende delen worden gegrepen. Draag bij het werken
buitenshuis bij voorkeur rubberen werkhandschoenen en schoenen
met profielzolen. Houd lang haar bijeen.
8 Draag een veiligheidsbril
Gebruik ook een gezichts- of stofmasker bij werkzaamheden waarbij
stofdeeltjes of spanen vrijkomen.
9 Let op de maximum geluidsdruk
Neem voorzorgsmaatregelen voor gehoorbescherming wanneer de
geluidsdruk het niveau van 85 dB(A) overschrijdt.
10 Klem het werkstuk goed vast
Gebruik klemmen of een bankschroef om het werkstuk te fixeren. Dit is
veiliger, bovendien kan de machine dan met beide handen worden
bediend.
11 Zorg voor een veilige houding
Zorg altijd voor een juiste, stabiele houding.
12 Voorkom onbedoeld inschakelen
Draag een op het net aangesloten machine niet met de vinger aan de
schakelaar. Laat de schakelaar los wanneer u de stekker in het
stopcontact steekt.
13 Blijf voortdurend opletten
Houd uw aandacht bij uw werk. Ga met verstand te werk. Gebruik de
machine niet als u niet geconcentreerd bent.
14 Trek de stekker uit het stopcontact
Schakel de stroom uit en wacht totdat de machine volledig stil staat voordat
u deze achterlaat. Trek de stekker uit het stopcontact wanneer u de ma-
chine niet gebruikt, tijdens onderhoud of bij het vervangen van accessoires.
15 Verwijder sleutels of hulpgereedschappen
Controleer vóór het inschakelen altijd of sleutels en andere
hulpgereedschappen zijn verwijderd.
16 Gebruik de juiste machine
Het gebruik volgens bestemming is beschreven in deze handleiding.
Gebruik geen lichte machine of hulpstukken voor het werk van zware
machines. De machine werkt beter en veiliger indien u deze gebruikt
voor het beoogde doel.
Waarschuwing!
Gebruik ter voorkoming van lichamelijk letsel
uitsluitend de in deze gebruiksaanwijzing aanbevolen accessoires en
hulpstukken. Gebruik de machine uitsluitend voor het beoogde doel.
17 Gebruik het snoer niet verkeerd
Draag de machine nooit aan het snoer. Trek niet aan het snoer om de
stekker uit het stopcontact te verwijderen. Houd het snoer uit de buurt
van warmtebronnen, olie en scherpe randen.
18 Onderhoud de machine met zorg
Houd de machine schoon om beter en veiliger te kunnen werken.
Houdt u aan de instructies met betrekking tot het onderhoud en het
vervangen van accesoires. Controleer regelmatig het snoer en laat dit
bij beschadigingen door een erkend D
E
WALT Service-center repareren.
Controleer het verlengsnoer regelmatig en vervang het in geval van
beschadiging. Houd de bedieningsorganen vrij van olie en vet.
19 Controleer de machine op beschadigingen
Controleer de machine vóór gebruik zorgvuldig op beschadigingen om
er zeker van te zijn dat deze naar behoren zal functioneren.
Controleer of de bewegende delen niet klemmen, verdraaid of gebroken
zijn. Ga na of de accessoires en hulpstukken correct zijn gemonteerd en
of aan alle andere voorwaarden voor een juiste werking is voldaan. Ga bij
vervanging of reparatie van beschadigde veiligheidsinrichtingen of
defecte onderdelen te werk zoals aangegeven. Gebruik geen machine
waarvan de schakelaar defect is. Laat de schakelaar vervangen door een
erkend D
E
WALT Service-center.
20 Wendt u voor reparaties tot een erkend D
E
WALT Service-center
Deze elektrische machine voldoet aan alle geldende veiligheids-
voorschriften. Ter voorkoming van ongevallen mogen reparaties
uitsluitend door daartoe bevoegde technici worden uitgevoerd.
Extra veiligheidsinstructies voor radiaalzaagmachines
• Beveilig de elektriciteitskabel met een zekering of stroomonderbreker.
• Houd de armrolbanen en de lagers van de motorslede schoon, droog
en vetvrij.
• Zorg ervoor dat de achteraanslag op de juiste wijze is geplaatst
alvorens de machine in te schakelen en een zaagsnede te maken.
Het zaagblad mag het materiaal pas raken als de motorslede naar
voren wordt getrokken.
• Plaats de vingerbescherming altijd zo dat deze de reeds aanwezige
sleuf in de aanslag passeert en 3 mm boven het oppervlak van het te
zagen materiaal blijft (behalve bij schulpen).
• Houd bij het schulpen het spouwmes op de juiste afstand van het blad
(1 - 3 mm) en zorg ervoor dat de anti-terugslagvingers op de juiste
wijze zijn afgesteld.
• Let bij het schulpen altijd op de richting van de materiaaldoorvoer.
• Controleer de instellingen regelmatig op nauwkeurigheid en stel waar
nodig opnieuw in.
• Zorg ervoor dat het blad in de juiste richting draait en dat de tanden
naar de achteraanslag zijn gericht.
• Zorg dat alle vergrendelingen goed vastzitten alvorens met enige
bewerking te beginnen.
• Laat de machine alleen draaien als alle beschermingen zijn geplaatst.
• Bescherm het zaagblad wanneer de machine niet in gebruik is.
Bescherm het zaagblad boven en onder met behulp van de
zaagbladbescherming.
• Schakel de stroom naar de machine uit wanneer deze niet in gebruik
is, bij het wisselen van het zaagblad of bij het uitvoeren van
onderhoudswerkzaamheden.
• Gebruik altijd scherpe zaagbladen van het juiste type voor het werkstuk.
De aanbevolen bladdiameter is vermeld in de technische gegevens.
• Klem niets tegen de motorventilator om de motoras stil te houden.
• Oefen tijdens het zagen geen overdreven trekkracht uit op het motorblok.
(Overbelasting van de motor kan aanzienlijke schade veroorzaken. Laat de
motor eerst op toeren komen alvorens met zagen te beginnen.)
• Til de machine niet op aan het werkblad.
• Zaag geen metaal of metselwerk.
• Smeer het zaagblad niet wanneer het nog draait.