NEDERLANDS
39
Ook bij lange stilstand bij normale temperatuur
verdient het de aanbeveling het pomphuis leeg te
maken.
De afvoerdop moet open blijven tot de pomp
opnieuw in gebruik wordt genomen.
Wanneer de pomp gestart wordt na een lange
periode van stilstand, moeten de handelingen die
zijn beschreven in de paragrafen
RICHTLIJNEN
en
START
worden herhaald
.
10.
ONDERHOUD
Bij normaal bedrijf behoeft de elektropomp geen
onderhoud.
Het is echter raadzaam periodiek de
stroomopname te controleren, evenals de
dynamische opvoerhoogte bij gesloten
pompopening en de maximumopbrengst.
De elektropomp mag uitsluitend
gedemonteerd worden door gespecialiseerd
en gekwalificeerd personeel dat beschikt over
de vereisten die worden opgelegd door de
specifieke richtlijnen op dit gebied.
In elk geval mag u pas overgaan tot het uitvoeren
van reparatie-
en onderhoudswerkzaamheden
nadat de pomp van de voeding is afgekoppeld.
Indien het voor het uit te voeren
onderhoud nodig is de vloeistof af te
tappen, dient u te controleren of dit
geen schade aan voorwerpen of
persoonlijke ongelukken veroorzaakt,
met name bij warmwaterinstallaties.
U dient zich bovendien te houden aan
de wettelijke voorschriften voor de
eventuele verwerking als afval van
schadelijke vloeistoffen.
10.1
Wijzigingen en vervangingsonderdelen
Wijzigingen van welke soort die niet van tevoren zijn
goedgekeurd ontheffen de fabrikant van iedere
aansprakelijkheid. Alle vervangingsonderdelen moeten
origineel zijn en alle gebruikte accessoires moeten zijn
goedgekeurd door de fabrikant.
11. HET OPSPOREN EN VERHELPEN VAN STORINGEN.
Storingen
Controles (mogelijke oorzaken)
Oplossingen
De motor start niet en maakt geen
geluid.
Controleer de zekeringen.
Indien doorgebrand, vervangen.
Controleer de elektrische
aansluitingen.
Corrigeer eventuele fouten.
Controleer of de motor stroom
krijgt.
Activering van de motorbeveiliging,
bij de monofase uitvoeringen,
wegens overschrijding van de
maximum temperatuurlimiet.
Wacht op de automatische reset van
de motorbeveiliging, nadat de
temperatuur weer onder de
maximumlimiet is gezakt.
De motor start niet maar maakt geluid.
Controleer of de netspanning
overeenkomt met de spanning die
op het plaatje is vermeld.
Controleer de elektrische
aansluitingen.
Corrigeer eventuele fouten.
Controleer of alle fasen aanwezig
zijn.
Herstel de ontbrekende fase.
Controleer de pomp en de motor op
blokkeringen.
Verwijder de blokkering.
De motor draait moeizaam.
Ga na of de voedingsspanning
voldoende is.
Controleer op aanlopen tussen
bewegelijke en vaste delen.
Elimineer de oorzaak van het
aanlopen.
Controleer de toestand van de
lagers.
Vervang de beschadigde lagers.
De (externe) motorbeveiliging wordt
meteen na de start geactiveerd.
Controleer of alle fasen aanwezig
zijn.
Herstel de ontbrekende fase.
Controleer op mogelijke geopende
of vuile contacten in de beveiliging.
Vervang het betreffende component
of maak het schoon.
Controleer op mogelijke defecte
isolatie van de motor door de
faseweerstand en de isolatie naar
de massa te controleren.
Vervang de motorkast met stator of
herstel mogelijke aardgesloten
kabels.