38
NEDERLANDS
NL
telijk verstopt worden.
-
Voor de grootst mogelijke efficiëntie van de installatie en een lange levensduur van de circu
-
latiepomp, wordt geadviseerd magnetische modderfilters te gebruiken om eventuele onzui
-
verheden in de installatiezelf te scheiden en te verzamelen (zand, ijzerdeeltjes en modder).
-
Gebruik bij onderhoud altijd een set nieuwe afdichtingen.
Is
oleer de elektronische besturingseenheid nooit.
5.2 Draaien van de motorkoppen
Als de installatie plaatsvindt op de horizontale leidingen, moet de motor met de bijbe-
horende elektronische inrichting 90° worden gedraaid, om de IP-beschermingsgraad te
handhaven en om de gebruiker in staat te stellen de grafische interface gemakkelijker af
te lezen (zie Afbeelding 2).
Alv
orens de circulatiepomp te draaien, moet u zich ervan verzekeren dat
de circulatiepomp helemaal leeg is.
Ga als volgt te werk om de EVOPLUS SMALL circulatiepomp te draaien:
1.
haal de 4 bevestigingsschroeven uit de kop van de circulatiepomp.
2.
Rotate the motor casing with the electronic control device through 90 degrees
clockwise or counterclockwise, as necessary.
3.
Plaats de 4 schroeven terug waarmee de kop van de circulatiepomp wordt
vastgezet en haal hen aan.
De
elektronische besturingseenheid moet altijd in verticale positie blijven!
5.3 Terugslagklep
Als het systeem is uitgerust met een terugslagklep, moet u verzekeren dat de minimum-
druk van de circulatiepomp altijd hoger is dan de sluitdruk van de klep.
6. ELEKTRISCHE AANSLUITINGEN
De elektrische verbindingen moeten tot stand worden gebracht door ervaren en gekwa-
lificeerd personeell.
-
De circulatiepomp vereist geen enkele externe motorbeveiliging.
-
Controleer of de voedingsspanning en -frequentie overeenstemmen met de waarden
die vermeld worden op het identificatieplaatje van de circulatiepomp.
6.1 Voedingsaansluiting
Nadat de voedingskabel bedraad is zoals weergegeven op Afbeelding 3, moet hij aan de
kaart worden bevestigd zoals weergegeven is op Afbeelding 4.
Alvorens de elektrische voeding van de circulatiepomp in te schakelen, moet
worden verzekerd dat het deksel van het EVOPLUS SMALL controlepaneel perfect
gesloten is!
7. START
A
lle werkzaamheden voor het starten moeten worden verricht met het
deksel van het EVOPLUS SMALL bedieningspaneel gesloten!
Start het systeem alleen wanneer alle elektrische en hydraulische ver
-
bindingen voltooid zijn. Laat de circulatiepomp niet werken als er geen
water in het systeem aanwezig is.
D
e vloeistof in het systeem kan een hoge temperatuur hebben en onder
druk staan, maar bovendien aanwezig zijn in dampvorm. GEVAAR VOOR
VERBRANDING!
Het is gevaarlijk de circulatiepomp aan te raken. GEVAAR VOOR VER
-
BRANDING!
Nadat alle elektrische en hydraulische aansluitingen gemaakt zijn, moet het systeem
met water en eventueel glycol worden gevuld (voor het maximumpercentage glycol, zie
par. 2) en moet de voeding naar het systeem worden ingeschakeld. Nadat het systeem
gestart is, kunnen de bedrijfswijzen worden veranderd met het oog op een betere aan-
passing aan de eisen van de installatie (zie par.10).
8. FUNCTIES
8.1 Regelmodi
De EVOPLUS SMALL circulatiepompen maken de volgende regelmodi mogelijk, afhan-
kelijk van de eisen van het systeem:
-
Regeling met proportioneel drukverschil afhankelijk van de stroming in het systeem.
-
Regeling met constant drukverschil.
-
Regeling met vaste curve.
De regelmodus kan worden ingesteld op het EVOPLUS SMALL-bedieningspaneel (zie 10).
8.1.1 Regeling met proportioneel drukverschil
In deze regelmodus wordt het drukverschil verkleind of vergroot naarma-
te de vraag om water af- of toeneemt.
Het setpoint Hs kan worden ingesteld vanaf het display.