NEDERLANDS
50
Stel de motor niet bloot aan te veel starts per uur. Het wordt dringend aanbevolen niet meer dan 60 keer per uur te starten.
Geadviseerd wordt om leidingen te gebruiken met een diameter van minimaal 1”, om mindere prestaties van de pomp te vermijden
De pomp is geschikt voor verticale of horizontale installatie.
Sluit een starre of flexibele slang aan op de toevoer van de pomp van 1 ¼’’ .
De maximale onderdompelbaarheid van de pomp hangt af van de lengte van de elektriciteitskabel: 12m (39.4 ft) bij een kabellengte van 15m
(49.2 ft); 7m (23 ft) bij een kabellengte van 10m (32.8). Controleer het gegeven op het technische etiket, zoals uitgelegd op afbeelding 4.
Om altijd een goede watertoevoer te verzekeren is het raadzaam de volgende hoogten tussen de dienstkranen en de pomp niet te overschrijden
(zie afbeelding 7).
45/90
35/120
35/90
20 m (65,6 ft)
13 m (42.6 ft)
13 m (42.6 ft)
Om de installatie in een tank te vergemakkelijken kan de voedingskabel worden verwijderd en/of kan hij door een andere opening
worden geleid. Om hem te verwijderen moeten de aanwijzingen in de quick guide van het product worden opgevolgd. De
elektriciteitskabel heeft een snelkoppeling.
Laat dit werk doen door gespecialiseerd personeel. Controleer vóór de inbedrijfstelling van het product of de aardaansluiting is
gemaakt.
De pomp is voorzien van:
•
Ontluchtingsklep (zie afbeelding 8). Door deze klep kan de pomp in heel korte tijd aanzuigen. Als het waterniveau lager is dan het
niveau van de klep, kan er wat water uit de ontluchtingsklep naar buiten komen.
•
Klein expansievat met veer en membraan (bij pompen DTRON3). Dit beperkt het aantal herstarts van de pomp, wat kleine verliezen
van de installatie zelf compenseert. Het vat beschermt de pomp bij waterslag. Het vat hoeft niet opnieuw geladen, noch onderhouden
te worden.
•
Een overdrukklep, die de waterslag voorkomt. Bij ijs in de persleiding terwijl de pomp ondergedompeld is, behoedt deze klep de pomp
tegen breuk.
Installatie in put.
Installeer de pomp zo dat de pompaanzuiging zich minstens 1 m (3.28ft) boven de putbodem bevindt, om te voorkomen dat er zand en vuil
worden aangezogen. Gebruik starre metalen buizen om de pomp op te hangen en bevestig de buizen met beugels aan de bovenkant van de
put.
Installatie in tank
Houd er rekening mee dat de opvangtank minimaal 180x185 mm (7.09x7.28 in) groot moet zijn om de pomp door te laten.
Houd de pomp iets opgetild van de bodem, om te voorkomen dat mogelijke geluiden/trillingen overgedragen worden aan de tank.
Als de pomp op de tankbodem wordt gezet, maakt hij lawaai.
Om verstopping van de aanzuigopeningen te voorkomen, wordt geadviseerd om regelmatig te controleren of er zich geen vuil
(bladeren, zand, enz.) heeft opgehoopt in het opvangputje.
Installatie met VLOTTERKIT (accessoire)
Bij pompen DTRON3 kan een NFC niveauvlotter worden toegevoegd.
Nadat dit accessoire op zijn plaats in de pomp is aangebracht, communiceert het met de printplaat zonder elektrische aansluitingen.
De ruimte die de pomp met vlotter minstens inneemt in een put of tank is als volgt:
De aanbevolen minimumafstand tussen het uiteinde van de pompvlotter en de wand is 3 cm (1.18 in) (zie afbeelding 10).
De aanbevolen minimumafstand tussen de vlotter van de aanzuigleiding en de wand (in het geval van versie X) is 10 cm (3.94 in) (zie
afbeelding 10).
Summary of Contents for DTRON3 35/120
Page 3: ...Fig Fig Image Abb Afb Fig Obr Kuva Fig Fig ekil Rys bra Fig Fig 1 Fig 2 Fig 3 Fig 5...
Page 4: ...Fig 6 Fig 7 Fig 8 Fig 9...
Page 5: ...Fig 10 Fig 11 Fig 12...
Page 73: ...70 IEC 536 1 NEC 8 15 20 CEI64 2...
Page 128: ...126 IEC 536 1 NEC 15 20 CEI64 2...
Page 129: ...127 1 1 1 ON OFF 110 mm 1 2 50 C 122F 1 mm 0 04 in 1 3 DTRON3 1 A X 1 B 2 5 mm 80mm 35mm 2...
Page 184: ...183 IEC 536 1 NEC IEC 364 8 15 20 CEI64 2...
Page 195: ...194 IEC 536 1 NEC IEC 364 8 15 20 CEI64 2...
Page 196: ...195 1 4 1 ON OFF 110 2 1 50 122 1 0 04 3 1 DTRON3 1 X 1 2 5 80 35 2 X X X 1 X X 3 1...
Page 202: ...201 7 1 1 2 3 1 1 2 2 3 1 1 2 2 1 1 2 3 4 2 3 4...