60
8. Aansluiten
a) Aansluiting van de ontvanger
Gebruik voor de aansluiting van de uitgangen slechts hiervoor geschikte afgeschermde XLR-
kabels resp. kabels met jack plug. Bij gebruik van andere kabels kunnen storingen optreden.
Om vervormingen of verkeerde aanpassingen te voorkomen die tot beschadiging van het ap-
paraat kunnen leiden, mogen op de XLR-uitgang uitsluitend apparaten met een XLR-ingang
resp. op de jack-pluguitgang uitsluitend apparaten met een jack-plugingang worden aangeslo-
ten.
• Schakel de ontvanger uit. De toets POWER (2) mag niet ingedrukt zijn, de indicator op de schakelaar mag
niet oplichten.
• Schakel het audioapparaat (mengpaneel o.i.d.), dat op de ontvanger zal worden aangesloten, uit en haal
de stekker van het apparaat uit het stopcontact.
• Verbind de audioingang van het audioapparaat met een van de audiouitgangen van de ontvanger.
Wanneer de signalen van de beide zenders gescheiden moeten worden overgedragen, verbindt u de
aansluitingen MIC-A (12) en MIC-B (11) met twee ingangen van het audio-apparaat (vb. mengpaneel).
Wanneer de signalen van de beide zenders samen moeten worden overgedragen, verbindt u de aanslu-
iting MIXED A/B (10) met een ingang van het audio-apparaat.
• Plaats de meegeleverde antennes in de aansluiting ANT. A (1) en ANT. B (9) van de ontvanger en bevestig
deze door de wartelmoeren vast te draaien. Stel de antennes verticaal naar boven af.
b) Netaansluiting
Het stopcontact waarop de netadapter wordt aangesloten, moet gemakkelijk bereikbaar zijn,
zodat de netadapter in geval van storingen snel en zonder gevaren van de netspanning kan
worden gescheiden.
Zorg ervoor dat het snoer van het netdeel niet met andere kabels in aanraking komt.
Wees voorzichtig bij de omgang met netsnoeren en netaansluitingen. Netspanning kan levens-
gevaarlijke elektrische schokken veroorzaken.
Laat kabels niet zonder toezicht rondslingeren. Deze dienen op deskundige wijze gelegd te
worden om gevaar voor ongevallen te voorkomen.
Voordat de ontvanger op de stroomvoorziening wordt aangesloten, dient u er zeker van te zijn
dat hij is uitgeschakeld (schakelaar POWER (2) mag niet zijn ingedrukt).
• Verbindt de aansluitkabel van de netadapter met de aanslutiing DC IN (13) op de ontvanger.
• Steek de netadapter in een stopcontact.
• De ontvanger wordt met de schakelaar POWER (2) in- en uitgeschakeld.
Schakelaar ingedrukt: Apparaat ingeschakeld, schakelaar niet ingedrukt: apparaat uitgeschakeld