6
5. Bedien- und Anzeigenelemente
1) Klingeltaster
Zur Ansteuerung des Relaiskontaktes „Aux
Out“. Bitte beachten Sie hierzu das Kapitel
7.6.2.
2) Tastenfeld
Dient der Programmierung sowie der Code-
eingabe.
3) LED (Farbe „rot/amber“)
Leuchtet rot, sobald das Codeschloss in
Betrieb genommen wird. Leuchtet amber
während des Programmier-Modus.
4) LED (Farbe „grün“)
Leuchtet grün während die Relaiskontakte
„Lock Out“ (h) aktiv sind.
5) LED (Farbe „amber“)
Leuchtet amber während die Relaiskontakte
„Aux Out“ (i) aktiv sind.
6. Montage und Anschluss
6.1 Montage
Alle Anschlusskabel dürfen weder geknickt noch gequetscht werden. Funkti-
onsstörungen, Kurzschlüsse sowie ein Gerätedefekt können die Folge sein.
Achten Sie beim Bohren von Löchern in der Wand oder beim Festschrauben
darauf, dass keine Kabel oder Leitungen beschädigt werden.
• Nehmen Sie den rückseitigen Gehäusedeckel ab, indem Sie die an der Gehäuseunterseite
befindliche Schraube lösen.
• Auf der Innenseite des Gehäusedeckels sind vier runde Markierungen zu sehen. Setzen Sie
mit einem 3,5 – 4 mm-Metall-Bohrer 2 Bohrungen.
• Befestigen Sie das Codeschloss mit geeignetem Montagematerial auf einer ebenen,
senkrechten und vibrationsfreien Oberfläche.
1
2
3
4
5
47
(*) Bewaking van de deur
Gedrag: bij de invoer van het gebruikerswachtwoord worden de relaiscontacten “Lock Out” (h)
geactiveerd. Als het magneetcontact geopend wordt, worden de relaiscontacten “Aux Out” (i)
geactiveerd. Als de toets die op de aansluiting “Egress” (c) aangesloten is ingedrukt wordt,
worden de relaiscontacten “Lock Out” (h) geactiveerd.
(**) Gevorderde bewaking van de deur
Gedrag: bij de invoer van het gebruikerswachtwoord worden de relaiscontacten “Lock Out” (h)
en “Aux Out” (i) geactiveerd. Als het magneetcontact geopend wordt, knippert de groene LED
(4). Als de toets die op de aansluiting “Egress” (c) aangesloten is ingedrukt wordt, worden de
relaiscontacten “Lock Out” (h) en “Aux Out” (i) geactiveerd.
7.7 Timerinstelling van de alarmuitgang
U kunt de duur voor de activering van de alarmuitgang (b) (waarop bijv. een sirene aangesloten
is) zelf bepalen. Voer hiertoe in de programmeermodus de volgende combinatie in:
* 56 TTT
TTT staat in dit geval voor 001 tot 999 seconden.
7.7.1 Activeringsmodus van de alarmuitgang
U kunt de alarmuitgang (b) op verschillende manieren activeren. Het codeslot biedt verschil-
lende mogelijkheden voor de bepaling van de activeringsmodus.
Om de gewenste activeringsmodus te bepalen, dient u in de programmeermodus de volgende
combinatie in te voeren:
* 55 C
C staat in dit geval voor het gewenste modustype.
Modustypen:
C = 0
geen functie
C = 1
maakt de activering van de alarmuitgang (b) mogelijk in het kader van de gevorderde
bewaking van de deur (zie hiertoe ook hoofdstuk 7.6.2)
C = 2
maakt de activering van de alarmuitgang (b) mogelijk via het sabotagecontact (g)
C = 3
maakt modustype 1 en 2 tezamen mogelijk