Fingerprintmodule
Versie 11/06
Bestelnr. 75 09 33
°
Voorgeschreven gebruik
De fingerprintmodule dient als persoonlijk toegangssysteem voor uiteenlopende toepassingen.
Het maakt de controle van diverse systemen via de unieke vingerafdruk van maximaal 25
bevoegde personen mogelijk.
Met de module wordt de vingerafdruk ingelezen en bij overeenkomst met een bevoegd per-
soon wordt een potentiaalvrije schakeluitgang geactiveerd.
In de fingerprintmodule kunnen maximaal 25 vingerafdrukken geprogrammeerd en
gewist/veranderd worden.
De module wordt door een gelijkspanningsbron van 12 V of een wisselspanningsbron van 8 V
verzorgd.
De schakeluitgang mag max. met 35 VDC/AC en 3 A worden belast.
Machines die gevaarlijk zijn voor leven en goed mogen niet met de module worden gescha-
keld.
De leesmodule kan in een standaard inbouw-elektroinstallatiedoos, of m.b.v. de meegelever-
de montagering, ook als opbouw worden gemonteerd. Beide modules moeten voldoende
tegen indringend water (regen) of dauw worden beschermd. De noodzakelijke veiligheids-
voorschriften met betrekking tot de veiligheidsafstand tot aanraakgevaarlijke spanningen/lei-
dingen moeten in acht worden genomen.
Een serieel interface (RS232) voor aansluiting aan een PC is aanwezig. Hier kunnen demo-toe-
passingen worden uitgevoerd.
Het complete product mag niet gewijzigd of omgebouwd worden! De veiligheidsvoorschriften
dienen absoluut in acht te worden genomen!
Veiligheidsvoorschriften en risico’s
Lees voor ingebruikneming de volledige gebruiksaanwijzing door, deze
bevat belangrijke aanwijzingen voor het juiste gebruik.
• Bij schade veroorzaakt door het niet in acht nemen van de gebruiksaanwijzing, vervalt het
recht op garantie! Voor vervolgschade die hieruit ontstaat, zijn wij niet aansprakelijk!
• Wij kunnen niet aansprakelijk worden gesteld voor materiële schade of persoonlijk letsel als
gevolg van ondeskundig gebruik of het nietin acht nemen van de veiligheidsvoorschriften! In
dergelijke gevallen vervalt elke aanspraak op garantie.
• Dit product is geen speelgoed en dient buiten bereik van kinderen gehouden te worden.
• Deze module is CE-goedgekeurd en voldoet aan de betreffende Europese richtlijnen.
• Het apparaat mag alleen door een vakman worden geïnstalleerd.
Montage en aansluiting
De module wordt compleet opgebouwd geleverd en moet alleen met de verbindingskabel „X4“
aan elkaar worden gestoken (let hierbij op de richting-insluitneuzen). Voor het programmeren
moet de afdekkap van de analyse-eenheid door licht drukken op de zijdelings aangebrachte
vergrendeling (V), weggenomen worden.
Let er bij de inbouw op, dat de analy-
se-eenheid, die de beide jumpers
„JP1“ en „JP5“ bevat, voor vreemde
personen niet vrij toegankelijk is
(b.v. door lokale scheiding m.b.v. een
wand), omdat deze voor het wissen
en teachen van de fingerprints wor-
den gebruikt.
De jumpers „JP2“, „JP3“ en „JP4“
mogen niet overbrugd worden en er
mogen geen aansluitingen worden
aangebracht (productieaansluiting).
Monteer de beide printplaten op de door u beoogde
plaatsen. De afstand tussen de analyse-eenheid en
de sensoreenheid mag maximaal 50 cm bedragen.
Een verlenging is niet toegestaan!
De fingerprintmodule kan b.v. direct een deuropener
aansturen. Sluit de deuropener etc. aan de beide
klemmen van de potentiaalvrije schakeluitgang „K2“
(sluitcontact) aan.
Draai de schroeven met een passende schroeven-
draaier voorzichtig vast.
Verbindt de fingerprintmodule met een geschikte spanningsbron. Een geschikte spannings-
bron levert een stabiele uitgangsspanning van 8 VAC of 12 VDC bij 250mA min.
Sluit de spanningsbron in stroomloze toestand aan de schroefklem „K1“ aan. Draai de schroe-
ven met een passende schroevendraaier voorzichtig vast.
De polariteit is hierbij niet van belang. Controleer nogmaals alle stekker- en schroefverbindin-
gen op vaste montage.
De fingerprintmodule is nu klaar voor gebruik.
G E B R U I K S A A N W I J Z I N G
w w w . c o n r a d . c o m
Ingebruikneming
Verwijder de stekkerverbindingsbrug bij jumper „JP1“ en „JP5“.
Na succesvolle inbouw en montage van de fingerprintmodule kan de stroomverzorging van de
analyse-eenheid ingeschakeld worden.
De indicatoren „LED1“, „LED2“ en „LED3“ beginnen te branden. Na ca. 10 s dooft „LED3“.
Tijdens deze starttijd wordt het systeem intern gecontroleerd. De fingerprintmodule is klaar
voor gebruik.
Teachen van de bevoegde vingerafdrukken
Gebruik voor de teach- en controleprocedure altijd dezelfde vinger (de wijs-
vinger is het meest geschikt) en positioneer deze op dezelfde wijze op het
midden van de sensor, omdat het teachen anders niet wordt geaccepteerd.
Voer de bedienstappen zonder langere pauzes uit; de procedure wordt
anders automatisch onderbroken of genegeerd, of het apparaat kan alleen
nog door een hardware-reset (zie gelijknamige paragraaf) weer in de nor-
male bedrijfsmodus worden teruggezet (bescherming tegen manipulatie).
Algemene aanwijzingen!
Verandert de LED-toestand zich bij het teachen of inlezen van een vinger niet, beweeg
de vinger dan opnieuw over de sensor.
Het toevallige dubbel knipperen van „LED1“ en „LED2“ zonder uw tussenkomst, is
systeemafhankelijk en heeft geen invloed op het functioneren.
Master-fingerprint
Vóórdat u de verschillende bevoegde personen „inleest“, moet eerst een master-vingerafdruk
worden vastgelegd. Latere teachprocedures kunnen alleen met de master-vingerafdruk wor-
den ingeleid. De eerste ingelezen vingerafdruk wordt automatisch als master vastgelegd.
Voor het teachen van de master-vingerafdruk gaat u als volgt te werk:
1. Bedrijfsspanning aan „K1“ leggen (indien nog niet uitgevoerd); „LED1“ en „LED2“ moeten
branden!
2. Steek de stekkerverbindingsbrug op jumper „JP1“
Na ca. 10 s
dooft „LED2“ en „LED3“
begint te branden.
3. Positioneer de gewenste vinger zoals afgebeeld tot de
diepte-aanslag in de sensorbehuizing.
4. Trek uw vinger gelijkmatig over de sensor. Deze proce-
dure dient niet korter of langer dan ca. 1 seconde te zijn.
Werd de fingerprint succesvol ingelezen, dan dooft
„LED1“ en „LED2“ begint te branden.
5. Positioneer dezelfde vinger opnieuw tot de diepte-aan-
slag in de sensorbehuizing.
6. Trek uw vinger gelijkmatig over de sensor. Deze procedure dient niet korter of langer dan
ca. 1 seconde te zijn. Werd de tweede fingerprint succesvol ingelezen, dat brandt naast
„LED2“ ook de lichtdiode „LED1“.
7. Positioneer dezelfde vinger voor de derde keer tot de diepte-aanslag in de sensorbehui-
zing.
8. Trek uw vinger gelijkmatig over de sensor. Deze procedure dient niet korter of langer dan
ca. 1 seconde te zijn. Werd de derde fingerprint succesvol ingelezen, dan doven „LED1“
en „LED2“. Deze knipperen daarna nog kort.
9. Na ca. 2 s begint „LED2“ te branden.
10. Verwijder de stekkerverbindingsbrug bij jumper „JP1“.
Na ca. 30 s
is uw informatie bere-
kend en versleuteld. „LED1“ en „LED2“ beginnen te branden. De master-teachprocedure
is nu afgesloten.
Controleer nu, of de leeseenheid uw mastervinger herkent. Leg hiervoor de zojuist geteachte
mastervinger tot aan de diepte-aanslag in de sensorbehuizing op de sensor. De „LED2“ dooft
hierbij. Trek uw vinger gelijkmatig over de sensor. „LED1“ dooft ook. Na ca. 1 s sluit het relais
ca. 2 s lang. Daarna branden „LED1“ en „LED2“ weer.
Herkent de eenheid de mastervinger niet bij de eerste of tweede poging (geen hoorbaar klik-
ken van het relais), wis dan de gegevens van de module zoals bij „Wissen van ingelezen vin-
gerafdrukken“ beschreven en herhaal de teachprocedure „Master fingerprint“.
Gebruikers-fingerprint
Om een nieuwe gebruikers-fingerprint te kunnen teachen, moet eerst de master-fingerprint
succesvol worden herkend.
Na het succesvolle inlezen van de master-vingerafdruk (gedeelte „
A
“), kunnen alle andere
gebruikers-fingerprints na elkaar worden geprogrammeerd (gedeelte „
B
“).
A
Voor het herkennen van de master-vingerafdruk gaat u als volgt te werk:
1. Steek de stekkerverbindingsbrug op jumper „JP1“
Na
ca. 10 s dooft
„LED1“ und „LED3“ begint te branden.
2. Positioneer de „mastervinger“ zoals afgebeeld tot de
diepte-aanslag in de sensorbehuizing.
3. Trek uw vinger gelijkmatig over de sensor. Deze proce-
dure dient niet korter of langer dan ca. 1 seconde te zijn.
Werd de master-fingerprint succesvol ingelezen, dan
dooft de lichtdiode "LED2" en "LED1" knippert kort.
Daarna begint "LED1" weer te branden om de gereed-
heid voor het teachen van verdere gebruiker-fingerprints
weer te geven.