NEDERLANDS
14
F.
Selecteer de internetverbindingmethode
die overeenkomt met de gegevens van
uw provider.
Als u niet weet welke instelling u moet
kiezen voor uw internetverbinding, moet
u de documentatie van uw
internetprovider raadplegen of contact
opnemen met de helpdesk van de
provider.
Klik vervolgens op
“
Next”
(volgende).
G.
Wanneer uw provider heeft aangegeven
dat u een dynamisch IP-adres moet
gebruiken, selecteert u de optie
“
Dynamic IP
”.
Geef de van uw provider ontvangen VPI-
en VCI-waarden in en selecteer het
juiste verbindingstype (connection
type).
Klik vervolgens op
“
Next”
(volgende).
Verbinding - dynamisch IP-adres
H.
Wanneer uw provider heeft aangegeven
dat u een statisch IP-adres moet
gebruiken, selecteert u de optie “
Static
IP
”.
Geef de van uw provider ontvangen
waarden in voor VPI, VCI, IP-adres,
subnetmasker en ISP Gateway en
selecteer het juiste verbindingstype
(connection type).
Klik vervolgens op
“
Next”
(volgende).
Verbinding - statisch IP-adres