11
Ontdooiing
1. Automatische ontdooiing: wanneer de warmtepomp aan het ontdooien is knippert het
lampje.
Na het ontdooien zal het
stoppen met knipperen.
2. Geforceerde ontdooiing: wanneer de warmtepomp aan het verwarmen is drukt u 5 seconden lang
tegelijkertijd
en
in om het ontdooiproces te starten. (Opmerking: de tijd tussen geforceerde
ontdooi-intervallen moet minstens 30 minuten bedragen.)
3. Het verwarmingslampje zal gaan knipperen wanneer de warmtepomp in de automatische ontdooistand
of de geforceerde ontdooistand staat.
4. Het verloop en einde van het geforceerde ontdooiproces is hetzelfde als dat van het automatische
ontdooiproces.
4. Testen
4.1.
Inspectie voor gebruik
-
Controleer de installatie van de gehele warmtepomp en de slangaansluitingen, volgens het
aansluitschema.
-
Controleer de elektrische bedrading.
-
Zorg ervoor dat de hoofdschakelaar van de warmtepomp uitgeschakeld is.
-
Controleer de temperatuurinstelling
-
Controleer de luchtinlaat en -uitlaat.
4.2.
Test bij gebruik
-
Start de filterpomp vóór u de warmtepomp aanzet, en schakel de warmtepomp uit vóór u de filterpomp
uitschakelt.
-
Start de filterpomp, controleer op waterlekkage, stel vervolgens de geschikte temperatuur in op de
thermostaat en schakel daarna de stroomtoevoer in.
-
Om de warmtepomp te beschermen is het apparaat uitgevoerd met een startvertragingsfunctie. Bij het
starten van de warmtepomp zal de blazer 1 minuut eerder draaien dan de compressor.
-
Controleer nadat de zwembadverwarming is gestart of er abnormaal geluid uit het apparaat komt.
Summary of Contents for PRO 13
Page 14: ...14 7 Verwarmingsprioriteit optioneel...
Page 26: ...26 7 Heating priority optional...
Page 28: ......