19
BEDIENINGSPANEEL INSTRUCTIES
Temperatuur instellen
4.
Druk
en de ingestelde temperatuur flikkert op het scherm.
5.
Druk herhaaldelijk op
/
om de getoonde waardes aan te passen en op te slaan.
6.
Druk
om te verlaten en de opgeslagen temperatuur wordt getoond.
Opmerking: Als er binnen 10 seconden geen knop ingedrukt wordt, wordt de opgeslagen temperatuur
weergegeven.
Koelknipperlicht
Tijdens het koelen zal deze indicator oplichten;
Wanneer de opslagtemperatuur constant is, gaat dit lampje uit;
Tijdens de vertragingsstart knippert dit indicatorlampje.
Ontdooien indicatorlampje
Tijdens het ontdooien zal deze indicator oplichten;
Tijdens de vertragingsstart knippert dit indicatorlampje.
Parameter instellen
4.
Houd
gedurende ongeveer 6 seconden ingedrukt om de parameter instellingsmodus te betreden.
E1 zal knipperen op het displayscherm.
5.
Druk herhaaldelijk op
op de gewenste parameter te selecteren.
Parameter
Functie
Ingesteld bereik
Standaar
d
E1
Lagere setpointlimiet
-50°C ~ Ingestelde temperatuur
-20°C
E2
Hogere setpoint limiet
Ingestelde temperatuur ~ +99°C
8°C
E3
Temperatuurhysterese
1°C ~ 20°C
3°C
E4
Compressor vertragingstijd
0 ~ 10 min.
0 min.
E5
Offset bij kamertemperatuur
-10°C ~ 10°C
0°C
6.
Druk op
/
, de waarde van de parameter wordt getoond en kan aangepast en opgeslagen
worden.
Als er binnen 10 seconden geen knop wordt gedrukt, gaat het terug naar de normale bedrijfsmodus.