145
FB278RBT
Nederlands
Opmerking :
Lees dit hoofdstuk door aanhand van de afbeeldingen van
het voorpaneel in hoofdstuk “
3. REGELAARS
” op blz. 5.
6. BEDIENING
LET OP
!
Basisbediening
Let erop dat u het volume laag zet wanneer
u de stoom of het contact uitschakelt. Dit ap-
paraat onthoudt de laatste instelling van het
volume. Als u de stroom uitschakelt met het
volume hoog, zal het plotse lawaai wanneer u
de stoom weer inschakelt of het contact van
de auto weer inschakelt, uw gehoor en het
apparaat kunnen beschadigen.
De stroom aan/uit zetten
1. Druk op de [
SRC
] toets.
2. De verlichting en het display op het apparaat
zullen oplichten. De instellingen die golden
toen het apparaat voor het laatst werd uitge-
schakeld zijn onthouden en zullen automatisch
weer precies zo ingesteld worden.
3. Houd de [
SRC
] toets 1,5 seconde of langer
ingedrukt om het tapparaat weer uit te schake-
len.
∗
Bij de eerste keer wordt een begroetingsanima-
tie getoond. In de Aanpassingsmodus kan deze
animatie aan of uit geschakeld worden.
Opmerkingen:
•
Wees voorzichtig, wanneer u dit toestel langere tijd
gebruikt, zonder de motor te laten draaien. Indien u
de accu van de auto te veel belast, kunt u mogelijk
de motor niet starten en dit kan het gebruiksleven
van de accu verminderen.
•
Ter interne bescherming, wordt, binnen een paar
seconden nadat de motor uitgeschakeld is, automa-
tisch verhinderd dat het toestel ingeschakeld kan
worden.
Selecteren van een functie
1. Druk op de [
SRC
] toets om de gebruiksfunctie
te veranderen.
2. Elke keer, dat u op de [
SRC
] toets drukt,
verandert de gebruiksfunctie volgens deze
reeks:
Radiomodus SD-modus
(BT-Audiomodus) (AUX-modus)
Radiomodus...
∗
de AUX-modus is uitsluitend beschikbaar, in-
dien AUX, in de ADJ-modus, geactiveerd is en
de BT-audiomodus is uitsluitend beschikbaar,
indien een A2DP-verbinding voorhanden is.
En elke keer, dat de gebruiksfunctie verandert,
wordt voor een moment het volgende opschrift
getoond.
Opmerkingen:
•
Indien, in de Aanpassingsmodus, de animatie ge-
activeerd is, gebeurt de overgang door verschuiven
van het beeld.
•
Indien de SD-modus gekozen is, wanneer geen SD-
kaart ingestoken is, toont de display “
NO CARD
”.
Omschakelen van de display
Druk op de [
DISP
] toets om de gewenste display
te selecteren.
Wanneer de eerste keer op de [
DISP
] -toets
gedrukt wordt, wordt het actuele displaytype
getoond. Elke keer dat u de [
DISP
] toets indrukt,
verandert het scherm in de volgende volgorde:
•
Radiomodus
“
FREQUENCY
”
“
STATION ID
”
“
RADIO TEXT
” “
FREQUENCY
”
...
∗
Wij verwijzen naar het hoofdstuk “
Gebruik van
RDS
” op bladzijde 148 voor verdere details.
•
SD-modus
“
TRACK
”
“
FOLDER
”
“
TITLE
”
“
ALBUM
”
“
ARTIST
”
“
TRACK
”
...
∗
Eenmaal geselecteerd wordt het geprefereerde
scherm, het standaard scherm. Wanneer een func-
tie aanpassing, zoals het volume gemaakt wordt,
zal het scherm voor een ogenblik overschakelen
naar het scherm voor die functie, en daarna ter-
ugschakelen naar het geprefereerde scherm een
aantal seconden na de aanpassing.
5. DCP ( Verwijderbaar
Bedieningspaneel)