1
U kunt een beeld selecteren en het aantal kopieën per beeld opgeven voor het afdrukken.
Als voorbeeld wordt een SD-geheugenkaart gebruikt.
Beelden selecteren en afdrukken
1
Schakel de printer in.
Druk de knop
q
in en houd deze vast totdat
het linkerscherm wordt weergegeven.
Om de printer uit te schakelen drukt u op de
knop
q
en houdt u deze weer vast totdat het
linkerscherm wordt weergegeven.
2
Plaats een geheugenkaart in de
kaartsleuf.
Plaats een geheugenkaart met de beelden
die u wilt afdrukken helemaal in de juiste
geheugenkaartsleuf.
Het scherm met Stap 3 wordt weergegeven.
Labelkant
Selecteer een beeld.
Druk op de knoppen
l
of
r
om een beeld
te selecteren om af te drukken.
Als u de knoppen
l
of
r
ingedrukt houdt,
verspringt het scherm met 5 beelden.
Selecteer het aantal kopieën.
Druk op de knoppen
u
of
d
om een waarde
te selecteren.
Als u de knoppen
u
of
d
ingedrukt houdt,
wordt het aantal afdrukken met 5 verhoogd
of verlaagd.
U kunt maximaal 99 afdrukken per beeld
opgeven (of een totaal van 999 afdrukken).
Om een ander beeld af te drukken herhaalt
u stap 3 en 4.
4
3
Het aantal kopieën van
het weergegeven beeld
Totaalaantal afdrukken
(het aantal benodigde
vellen)
