NL-14
Het gebruik van uw Inductiekookplaat
De bereiding beginnen
1. Raak de bedieningstoets AAN/UIT aan.
Na het inschakelen piept de zoemer eenmaal, alle
displays geven
“ – “ of “ – – " weer, wat betekent dat de
inductiekookplaat in de stand-bymodus is gekomen.
2. Zet een geschikte pan op de kookzone die u wilt
gebruiken.
• Controleer of de bodem van de pan en het
oppervlak van de kookzone schoon en droog zijn.
3. Wanneer de selectietoets voor de kookzone wordt
aangeraakt, gaat er een indicator naast de toets
knipperen.
4. Stel een vermogensniveau in door de toets “-” of “+”
aan te raken.
a.
Als u niet binnen 1 minuut een verwarmingszone
selecteert, wordt de keramische kookplaat
automatisch uitgeschakeld.
U moet dan weer
vanaf stap 1 beginnen.
b.
U kunt tijdens de bereiding te allen tijde de
warmte-instelling veranderen.
Als op het display
afwisselend knippert met de
warmte-instelling
Dit betekent dat:
•
u geen pan op de juiste kookzone gezet hebt of,
•
dat de pan die u gebruikt niet geschikt is voor bereiding met inductie of,
•
dat de pan te klein is of niet goed in het midden van de kookzone is gezet.
Als er geen geschikte pan op de kookzone is gezet, wordt de zone niet warm.
Het display zal na 1 minuut automatisch worden uitgeschakeld als er geen
geschikte pan op de kookzone is gezet.