NL
64
Afb. 5
Afb. 6
2 - 3
MAANDEN
MAANDEN
MAANDEN
MAANDEN
4 - 6
6 - 8
10 - 12
KOELKASTZONE
Afb. 4
BEWARING
KOELGEDEELTE
VRIESGEDEELTE
Praktische aanbevelingen
•
Voor een optimale conservering van smaak en geur, voedingswaarde en
versheid van de voedingsmiddelen, wordt aanbevolen deze zoals
aangegeven in afb. 6 te bewaren in het koelgedeelte. Wikkel de
voedingsmiddelen in aluminiumfolie of plasticfolie, of in speciale dozen
met deksel om kruisbesmetting te voorkomen.
Fruit/Groenten
•
Om het vochtverlies van fruit en groenten te verminderen, moeten ze
omwikkeld zijn in plastic materialen zoals folies of zakjes en dan in het
fruit/groentegedeelte worden geplaatst. Op deze manier wordt een snelle
verslechtering vermeden.
Gebruik de onderstaande tabel voor de vakken
Het vriesproces kan enkel in de vakken optreden
OPMERKING:
Als grote hoeveelheden voedsel in de koelkast geplaatst
worden of de koelkastdeur vaak geopend wordt, is het
normaal dat de indicator geen OK weergeeft. Wacht minstens
10 u voor u de knop naar een hogere instelling zet.
Indicator van de temperatuur in de koudste zone
(niet alle modellen)
Sommige modellen zijn uitgerust met een indicator van de temperatuur in
het koelgedeelte in de koudste zone, zodat u de gemiddelde temperatuur
kunt controleren.
Dit symbool geeft de koudste zone van de koelkast aan (Afb. 5).
Plaats het voedsel op de plateaus op een homogene manier zodat de lucht
goed kan circuleren en het kan afkoelen.
•
Vermijd contact tussen het voedsel en de achterwand van het
koelgedeelte.
•
Zet geen warm voedsel in de koelkast gezien dit een verslechtering van
ander voedsel kan veroorzaken en het stroomverbruik kan verhogen.
• Verwijder de verpakking van voedsel voor u het in de koelkast plaatst.
•
Plaats geen schotels of andere containers tenzij ze eerder afgewassen
zijn.
• Blokkeer de koude lucht ventilatoropeningen niet met voedsel.
•
Bedek de glazen plaat van het groentevak niet om een goede
luchtcirculatie mogelijk te maken.
•
Bewaar geen flessen in het diepvriesvak gezien deze kunnen barsten
wanneer ze bevroren zijn.
•
ln het geval van een langere stroomuitval, houd de deuren gesloten zodat
het voedsel zo lang mogelijk koud blijft.
•
De installatie van het apparaat op een warme en vochtige plaats, met
frequente deuropeningen en het bewaren van grote hoeveelheden
groenten, kan de vorming van condensaat veroorzaken en de prestaties
van het apparaat zelf aantasten.
•
Om een buitensporig stroomverbruik te voorkomen, is het raadzaam de
deuren niet te lang open te laten.
Controleer dat het woord OK duidelijk wordt weergegeven op de
temperatuurindicator (Afb. 6).
Als het woord niet wordt weergegeven, betekent dit dat de temperatuur te
hoog is: zet de temperatuur op een koudere instelling en wacht ongeveer
10 uur.
Controleer de indicator opnieuw: pas opnieuw aan indien nodig.
1