37
3 609 929 393 • 00.05
Koppelingssoort
De machines hebben een van het
draaimoment afhankelijke
ratelkoppe-
ling
die over een groot bereik
instelbaar is. Deze spreekt aan als het
ingestelde draaimoment is bereikt.
Type 0 607 460 001
Hendelstart met klikkoppeling
Inschakelen:
druk op de hendel
9
.
Indien het voor de schroefbeweging
ingestelde draaimoment bereikt wordt,
klikt de schroevedraaier los, tot
hendel
9
vrijgegeven wordt.
Uitschakelen: laat de hendel
9
los.
Wanneer de hendel
9
te vroeg wordt ontlast,
wordt het vooraf ingestelde draaimoment niet
bereikt.
Type 0 607 460 401
Drukknopstart met ratelkoppeling
Inschakelen:
druk op de aan/uit-schakelaar
12
.
Als het voor het schroeven ingestelde
draaimoment wordt bereikt, klikt de
schroevendraaier los tot de aan/uit-
schakelaar
12
wordt vrijgegeven.
Uitschakelen: laat de aan/uit-schakelaar
12
los.
Wanneer de aan/uit-schakelaar
12
te vroeg
wordt losgelaten, wordt het vooraf ingestelde
draaimoment niet bereikt.
Onderbreek voor werkzaamheden aan de
machine altijd de persluchttoevoer.
Toebehoren in gereedschapopname
1
steken tot
het merkbaar vastklikt.
Draaimoment instellen
Het gewenste aandraaimoment wordt ingesteld door
aan de huls
2
te draaien.
Draaien met de wijzers van de klok mee leidt tot een
groter draaimoment. Draaien tegen de wijzers van de
klok in leidt tot een kleiner draaimoment.
De huls
2
maakt elke kwartslag een klik.
Let op!
Bij een zachte schroefverbinding klikt de
koppeling reeds bij een lage draaimoment-
instelling niet meer.
Na het instellen
Pas het draaimoment aan de desbetreffende schroef-
verbinding (hard, middel of zacht) aan door proefs-
gewijs schroeven. Controleer het draaimoment met
een elektronisch draaimomentmeetapparaat of een
draaimomentsleutel.
Bij hoge draaimomenten is een overeen-
komstig grote tegenkracht noodzakelijk.
Met een inspanvoorziening in bereik
3
kan deze
tegenhoudkracht beter worden opgenomen.
Bij machines die worden gebruikt met een draaimo-
ment > 4 Nm (resp. > 7 Nm voor machines met pis-
toolgreep), moet een inspanvoorziening of extra
handgreep worden gebruikt.
Zorg ervoor dat de extra handgreep of de inspan-
voorziening de machine veilig en stevig vasthoudt.
Draairichting omkeren
Type 0 607 460 001
Rechtsom draaien: Knop voor rechts- en linksom
draaien
4
niet ingedrukt
Linksom draaien:
Knop voor rechts- en linksom
draaien
4
ingedrukt.
Door het draaien van de knop
voor rechts- en linksom draaien
wordt de stand vastgezet.
Type 0 607 460 401
Rechtsom draaien: zet de schakelaar voor rechts- en
linksdraaien
13
naar rechts.
Linksom draaien:
zet de schakelaar voor rechts- en
linksdraaien
13
naar links.
Gebruikte lucht afvoeren
Alleen type 0 607 460 001
Stulp de afvoerslang (centraal)
6
over de luchttoe-
voer
7
. Monteer de luchttoevoer
7
op het slangaan-
sluitstuk
8
en bevestig de luchtafvoerslang (cen-
traal)
6
aan het huis.
Of verwijder slangaansluitstuk
8
en bevestig de
luchtafvoerset (decentraal) met het aansluitstuk aan de
machine. Schroef het slangaansluitstuk
8
op het
aansluitstuk. De geluiddemper op de luchtafvoerset
(decentraal) kan worden verwijderd. In plaats daarvan
kan een luchtslang naar de luchtafvoerinstallatie wor-
den gemonteerd.
Voordelen:
–
minder geluid,
–
geen verontreiniging van de werkomgeving door
opgewaaid stof,
–
afvoerlucht wordt weggeleid.
Tips voor de werkzaamheden
DL_bu_3609929393_t.fm5 Seite 37 Donnerstag, 18. Mai 2000 12:29 12