25
NL
2
Ga zitten en schuif naar de voorste rand van de stoel. Buig de knie iets (ong. 30°).
3
Leg de orthese op het been. Let erop dat de orthese goed en vlak is aangebracht. De scharnieren
moeten zich ter hoogte van het midden van de patella (knieschijf) bevinden.
4
Sluit de klittenbandsluitingen in de volgende volgorde, altijd vanaf het midden van de knie naar
beneden, daarna vanaf het midden van de knie naar boven:
1. Sluiting aan de voorkant, het dichtst bij de knie op het onderbeen.
2. Sluiting aan de voorkant, het dichtst bij de knie op het bovenbeen.
3. Sluiting aan de achterkant, het dichtst bij de knie op het onderbeen.
4. Sluiting die het verst van de knie is, op het onderbeen.
5. Sluiting die het dichtst bij de knie is, op het bovenbeen.
6. Sluiting die het verst van de knie is, op het bovenbeen.
Strijk tijdens het aantrekken van de sluiting met de vrije hand in de richting van de trek. Hierdoor wordt het
verdraaien van de orthese op het been vermeden.
Opmerking:
als er tijdens het dragen van de orthese drukplekken, pijn of andere problemen optreden,
doet u de orthese af en neemt u contact op met uw orthopedisch instrumentmaker. Neem de tijd om te
wennen aan de orthese en verhoog de draagduur stapsgewijs. Hebt u nog vragen over het gebruik en de
draagduur? Neem dan contact op met uw arts of instrumentmaker.
Afnemen
Voor het afnemen van het hulpmiddel maakt u de banden open en haalt u daarna de orthese van het been
af. Sluit alle klittenbandsluitingen om beschadiging van andere kleding te voorkomen.
Informatie voor de orthopedisch instrumentmaker:
Belangrijke instructie:
de aanpassing van de orthese mag uitsluitend worden uitgevoerd door hiervoor
opgeleide medewerkers.
Aanpassing van de BORT GenuXpress-knieorthese aan de patiënt:
1
Open alle sluitingen van de orthese. De orthese kan door middel van de snelsluitingen worden
geopend, maar ook door de banden uit de lussen te halen. De lengte van de banden kan indien
nodig door het afkorten van de banden worden aangepast.
2
De patiënt moet gaan zitten en naar voren tot de rand van de stoel schuiven. Het kniegewricht is
ongeveer 30° gebogen.
3
Leg de orthese op het been van de patiënt. Let erop dat de orthese goed is aangebracht. De
polycentrische scharnieren moeten zich ter hoogte van het midden van de patella bevinden. Indien
nodig kunnen de condylpolsters aan de zijkant (10 mm dikte) door een dunnere uitvoering (7 mm dikte)
worden vervangen om de wijdte rond het kniegewricht iets aan te passen.