10/ 2019
BENNING CM 9-1
34
BENNING CM 9-1.
Opmerking:
- In het lage spanningsbereik zal bij een open circuit de 0-V-aanduiding mo-
gelijk niet in het display verschijnen. Door de meetpennen even kort te slui-
ten kunt u de goede werking van het apparaat controleren.
Zie fig. 2: meten van gelijkspanning
Zie fig. 3: meten van wisselspanning
8.3 Stroommeting
De ingangsbussen
J
en
K
van de BENNING CM 9-1 niet onder
spanning zetten! Verwijder eventueel de aangesloten veilig-
heidsmeetleidingen.
- Kies met de draaischakelaar
5
de gewenste instelling mA
of A
van de
BENNING CM 9-1.
- Activeer indien nodig de laagdoorlaatfilter (LPF) door de ZERO-toets
6
gedurende 2 seconden in te drukken.
- Druk op de „ZERO“ toets
6
voor nulinstelling.
- Druk op de openingshendel
4
en omvat de éénaderige, stroomvoerende
leiding, zoveel mogelijk in het midden van de tang
1
.
- Lees de gemeten waarde af in het display
9
.
8.3.1 Lekstroommeting aan de aardgeleider
Zie fig. 4: lekstroommeting aan de aardgeleider
8.3.2 Verschilstroommeting in 1-fase systemen
Zie fig. 5: verschilstroommeting in 1-fase systemen
8.3.3 Lekstroommeting via aardleider (ontlader) bij 3-fasen verzorging
Zie fig. 6: lekstroommeting via aardleider (ontlader) bij 3-fasen verzorging
8.3.4 Verschilstroommeting verbruikers 3-fase gevoed, zonder nul
Zie fig. 7: verschilstroommeting verbruikers 3-fase gevoed, zonder nul
8.3.5 Verschilstroommeting verbruikers 3-fase gevoed, met nul
Zie fig. 8: verschilstroommeting verbruikers 3-fase gevoed, met nul
8.3.6 Wisselstoommeting
Zie fig. 9: meten van wisselstroom.
8.4 Weerstandsmeting
- Kies met de draaischakelaar
5
van de BENNING CM 9-1 de functie
.
- Het zwarte veiligheidsmeetsnoer inpluggen in de zwart gemerkte COM-
contactbus
J
van de BENNING CM 9-1.
- Het rode veiligheidsmeetsnoer inpluggen in de rood gemerkte contactbus
V-Ω
K
van de BENNING CM 9-1.
- Leg de meetpennen van de veiligheidsmeetsnoeren aan de meetpunten
van het circuit en lees de gemeten waarde af in het display
9
van de
BENNING CM 9-1.
Opmerking:
- Controleer, om zeker te zijn van een juiste meting, dat er geen spanning
staat op de meetpunten in het circuit.
Zie fig. 10: weerstandsmeting
8.5 Doorgangstest met zoemer
- Kies met de draaischakelaar
5
van de BENNING CM 9-1 de functie
en druk op de PEAK-toets
7
.
- Het zwarte veiligheidsmeetsnoer inpluggen in de zwart gemerkte COM-
contactbus
J
van de BENNING CM 9-1.
- Het rode veiligheidsmeetsnoer inpluggen in de rood gemerkte contactbus
V-Ω
K
van de BENNING CM 9-1.
- Leg de meetpennen van de veiligheidsmeetsnoeren aan de meetpunten.
Als de weerstand tussen de meetpunten lager is dan ca. 45 Ω, klinkt de in
de BENNING CM 9-1 ingebouwde zoemer.
Zie fig 11: doorgangstest met zoemer
9. Onderhoud
De BENNING CM 9-1 mag nooit onder spanning staan als het
apparaat geopend wordt. Gevaarlijke spanning!
Werken aan een onder spanning staande BENNING CM 9-1 mag
uitsluitend