12/ 2005
BENNING CM 4
56
Geen spanning zetten op de contactbussen van de
BENNING CM 4. Neem eventueel de veiligheidsmeetsnoeren
van het apparaat.
8.3.2 Wisselstoommeting
- Kies met de draaiknop
de gewenste instelling (A AC) van de
BENNING CM 4.
- Druk op de openingshendel
en omvat de éénaderige, stroomvoerende
leiding, zoveel mogelijk in het midden van de tang.
- Lees de gemeten waarde af in het display
.
Zie fig. 4:
meten van wisselstroom.
8.4 Weerstandsmeting en doorgangstest met akoestisch signaal
- Kies met de draaiknop
de gewenste instelling (Ω
) van de
BENNING CM 4
- Het zwarte veiligheidsmeetsnoer inpluggen in de COM-contactbus
van
de BENNING CM 4.
- Het rode veiligheidsmeetsnoer inpluggen in de contactbus V, Ω
van de
BENNING CM 4.
- Leg de meetpennen van de veiligheidsmeetsnoeren aan de meetpunten
van het circuit en lees de gemeten waarde af in het display
van de
BENNING CM 4.
- Indien de gemeten weerstand in het circuit tussen de twee contactbussen
kleiner is dan 25 Ω, wordt een akoestisch signaal afgegeven.
Zie fig. 5:
weerstandsmeting.
8.5 Frequentiemeting via stroomtang
Geen spanning zetten op de contactbussen van de
BENNING CM 4. Neem eventueel de veiligheidsmeetsnoeren
van het apparaat.
- Kies met de draaiknop
de gewenste instelling (Hz) van de
BENNING CM 4.
- Druk op de openingshendel
en omvat de éénaderige, stroomvoerende
leiding, zoveel mogelijk in het midden van de tang.
- Lees de gemeten waarde af in het display
.
Zie fig. 6:
frequentiemeting via stroomtang
9. Onderhoud
De BENNING CM 4 mag nooit onder spanning staan als het
apparaat geopend wordt!. Gevaarlijke spanning!
Werken aan een onder spanning staande BENNING CM 4 mag uitsluitend
gebeuren door elektrotechnische specialisten, die daarbij de nodige voor-
zorgsmaatregelen dienen te treffen om ongevallen te voorkomen. Maak de
BENNING CM 4 dan ook spanningsvrij alvorens het apparaat te openen.
- Ontkoppel de veiligheidsmeetsnoeren van het te meten object.
- Neem de veiligheidsmeetsnoeren af van de BENNING CM 4.
- Zet de draaischakelaar
in de positie „Off“.
9.1 Veiligheidsborging van het apparaat
Onder bepaalde omstandigheden kan de veiligheid tijdens het werken met de
BENNING CM 4 niet meer worden gegarandeerd, bijvoorbeeld in geval van:
- zichtbare schade aan de behuizing.
- meetfouten.
- waarneembare gevolgen van langdurige opslag onder verkeerde omstan-
digheden.
- transportschade.
In dergelijke gevallen dient de BENNING CM 4 direct te worden uitgeschakeld
en niet opnieuw elders worden gebruikt.