56
11.3) PH+ of PH-
Druk op de onderste knop. De instelling "PH+ of PH-" is nu gemarkeerd.
Druk op de middelste knop om deze instelling te activeren. Aan - teken
verschijnt. Druk nogmaals op de middelste knop. U hebt nu de voeding
ingeschakeld met PH-.
PH- moet altijd worden aangepast wanneer zoutelektrolyse wordt gebruikt.
Wanneer chloor wordt geproduceerd door de zoutelektrolyse-eenheid,
wordt PH + (NaOH) gevormd als bijproduct.
PH- moet altijd worden aangepast wanneer vloeibaar chloor wordt gebruikt. Vloeibaar chloor bevat
immers al PH+, dat altijd als stabilisator wordt toegevoegd.
PH- moet altijd worden aangepast bij gebruik van de zoutelektrolyse. Wanneer chloor wordt
geproduceerd door de zoutelektrolyse-eenheid, ontstaat PH+ (NaOH) als bijproduct.
Het is niet mogelijk om PH + EN PHOTO toe te voegen: PH of PH +, nooit beide tegelijk.
In andere gevallen kan PH plus worden aangepast.
11.4) PH SP(SetPoint)
Druk op de onderste knop. De "PH SP" instelling is nu geactiveerd. Druk
op de middelste knop om deze instelling te activeren. U ziet nu een
vooringestelde waarde. Nu kunt u de waarde hoger of lager zetten met
de bovenste of onderste toets. Bevestig vervolgens met de middelste
knop. De waarde is nu ingesteld volgens uw behoeften.
In de regel wordt de pH-waarde ingesteld op 7,4.
11.5) Rx SP (Redox SetPoint)
De redox is een maat voor het chloorgehalte.
Tijdens de inbedrijfstelling raden wij aan het setpoint in te stellen op
700 mV, zoals hierboven beschreven voor de pH-waarde. Meet na de
eerste inbedrijfstelling het chloorgehalte met een kleurmethode. Pas zo
nodig het redox-setpoint aan (verlagen als het chloorgehalte te hoog is,
verhogen als het chloorgehalte te laag is).
Lees aandachtig het hoofdstuk "Instellen van het Rx setpoint" in de handleiding
L