
18
Tip voor spelers:
Belangrijk is altijd alleen de positie van de voorwerpen en van de kater: naast, op,
onder enz. Het gaat er niet om of het kussen net zo scheef ligt als op de foto of in welke richting de
kater kijkt. Jongere kinderen mogen bij het beschrijven ook best iets laten zien.
Einde van het spel
De speler die als eerste vier kaarten heeft verzameld, is de winnaar.
Tip:
Bij meer dan vier spelers is het aan te bevelen slechts zo lang te spelen tot een van hen drie
kaarten heeft.
Variant voor kinderen vanaf 5 jaar
Nu wordt de symbooldobbelsteen gebruikt! Er wordt om de beurt gegooid. De dobbelsteen heeft
drie verschillende symbolen die een handeling verlangen:
Bed:
Hier is de linker buurman van de speler gevraagd: hij trekt een fotokaart en toont hem
even. Daarbij zegt hij twee keer (langzaam): „Waar is onze Monty?“ Meteen daarna legt
hij de fotokaart omgekeerd op tafel. Nu moet de speler die aan de beurt is de situatie
van de kaart nabouwen. Daarna draait hij de kaart om. Is alles juist? Is het antwoord ja,
dan krijgt hij de kaart. Anders legt hij hem weer onder de stapel kaarten.
‚Op de kop‘:
Het spelverloop is hetzelfde als bij het „bed“. Het enige verschil bestaat hierin dat de
linker buurman de kaart op de kop toont.
Mond:
Gooit een speler de mond, dan kiest hij een helper, die voor hem bouwt. Eerst trekt hij
een kaart en bekijkt hem - de andere spelers mogen daarbij het motief echter niet zien!
Terwijl hij de kaart bekijkt, vragen de andere medespelers twee keer langzaam: „Waar
is onze Monty?“ Dan wordt de kaart omgekeerd op tafel gelegd. Nu probeert de
speler zijn helper te beschrijven waar de voorwerpen en de kater zich bevinden.
Daarna wordt de kaart omgedraaid en vergeleken: is de situatie correct nagebouwd?
Zo ja, mag de speler de kaart behouden.
Tip:
Voor veel kinderen is het gemakkelijker hun helper de situatie te beschrijven, wanneer ze ach-
ter hem staan – ze zien de scène dan vanuit hetzelfde perspectief.
Ook hier is de winnaar degene die als eerste vier kaarten heeft verzameld.
Tip:
Bij meer dan vier spelers is het aan te bevelen slechts zo lang te spelen tot een van hen drie
kaarten heeft.
Mogelijke varianten voor kinderen vanaf 6 jaar
De regels zijn hetzelfde als bij de variant met dobbelsteen. Kinderen vanaf 6 jaar moeten het bij het
dobbelsteensymbool „mond“ zonder gebaren en tekens kunnen redden en slechts uitsluitend met
behulp van de taal de situatie beschrijven. Daarbij kan ook „links“ en „rechts“ worden geoefend. Het
is aan te bevelen dat de speler die de kaart beschrijft zijn ogen dicht doet en zich omdraait.