Nederlands
15
WAARSCHUWING
Een klinisch gekwalificeerd persoon moet de risico's voor het vervoer van een
patiënt tijdens gebruik van infuusapparatuur beoordelen
Voorkom bij het verplaatsen van het bed dat de infuuspaal of bijbehorende
apparatuur in contact komt met omringende objecten of personen om verwondingen
en/of apparatuurschade te vermijden
De geïnstalleerde infuuspaal niet gebruiken om het bed te verplaatsen of te
manoeuvreren
Wanneer de infuuspaal is geïnstalleerd, het hoofdeindepaneel alleen verwijderen na
beoordeling door een klinisch gekwalificeerd persoon. De ruimte tussen de
infuuspaal en het onrusthek kan gevaar voor beknelling veroorzaken
Gebruik de infuuspalen of haken niet om hulpmiddelen of zaken anders dan
vloeistofzakken, infuuspompen enz. aan op te hangen.
ENT-ACC14 adapter voor vier haken (van toepassing voor ENT-ACC02, ENT-ACC04)
Dit accessoire wordt in de dwarsrichting op de haken van de infuuspaal bevestigd.
Installatie
Alle apparatuur van de infuuspaal
verwijderen en de infuuspaal op
de laagste stand zetten.
Plaats het accessoire (D) in de
houders aan de bovenkant van
de molding van de vaste haken
en druk het zo ver mogelijk naar
beneden (E).
De maximale veilige tilbelasting
(SWL) is dezelfde als voor de
vaste haken (2 kg per haak).
WAARSCHUWING
Zorg ervoor dat de haken vóór gebruik goed aan de infuuspaal zijn bevestigd.
D
E