86
BE
inbedrijfstelling
Confi guratieprocedure
De confi guratie kan zowel op de interface van het
systeem als op het display van de ketel worden uit-
gevoerd.
- Sluit de module aan op de stroom.
- Op het display wordt weergegeven:
Fout 430 “functie niet gedefi nieerd”
- Ga naar het technisch menu en ga verder totdat op
het display de volgende melding wordt weergege-
ven:
“Code invoeren“.
- Draai aan de knop om de technische code (234)
in te voeren; druk op de toets OK, en ga naar het
complete menu.
- Selecteer de parameter:
1100 “selectie functie”, en stel vervolgens het scha-
kelbord op de gewenste functie in.
PARAMETER 1100 = 1
[1, 2 of 3 directe zones, in combinatie met een ketel
van de nieuwe generatie]
L
N
L
N
IN 1
IN 2
OUT 1
L
N
OUT 2
L
N
230V
OUT 3
IN 3
BUS
B
T
In deze modus voedt het apparaat de uitgangen
OUT1, OUT2, OUT3 bij een verzoek om verwarming
in respectievelijk zone 1, zone 2 of zone 3.
De verzoeken om verwarming kunnen worden ge-
genereerd door een BUS-regeling, een kamerther-
mostaat die op de ketel aangesloten is of een kamer-
thermostaat die direct op één van de ingangen op
de printplaat (IN1, IN2, IN3) aangesloten is.
Door één of meerderde pompen of zonekleppen op
de uitgangen OUT1, OUT2, OUT3 aan te sluiten, kun-
nen maximaal 3 directe zones bediend worden.
Daarnaast worden de uitgangen OUT1, OUT2 en
OUT3 geactiveerd in het geval van:
- antivries-functie in de verwarmingsketel in werking
- schoorsteenvegen-functie in de verwarmingsketel
in werking
- ontluchtingsfunctie in de verwarmingsketel in wer-
king (cyclus ON60sec, OFF 30sec).
- antiblokkeringsprocedure
(30 seconden elke 24 u zonder activiteit)
De uitgangen OUT1, OUT2 en OUT3 worden daaren-
tegen gedisactiveerd in het geval van:
- aanwezigheid van fouten in de ketel (met inbegrip
van laagspanningfout 108)
PARAMETER 1100 = 2
[Foutmelding en reset, in combinatie met een ketel
van de nieuwe generatie]
L
N
L
N
IN 1
IN 2
OUT 1
L
N
OUT 2
L
N
230V
OUT 3
IN 3
BUS
B
T
In deze modus heeft het apparaat twee verschil-
lende functies:
1) foutmelding
In het geval van (resetbare of niet-resetbare) fouten
in de ketel, voorziet het apparaat de uitgang OUT1 (
230V) van stroom.
Dit maakt het mogelijk om de foutmelding door
middel van een licht- of geluidssignaal op afstand
weer te geven.
N.B.: in het geval dat met een apparaat met een in-
gang met een potentiaalvrij contact wil gebruiken,
kan het apparaat in overeenstemming met het vol-
gende aansluitschema worden aangesloten:
L
N
L
N
IN 1
IN 2
OUT 1
L
N
OUT 2
L
N
230V
OUT 3
IN 3
BUS
B
T
230 V BEDIENING
ZONE 1
TA 1
TA 2
TA 3
KETEL
230 V
FOUTMELDING 230V
(LED AAN OF GELUIDSSIGNAAL)
KETEL
FOUTMELDING BIJ POTENTIAALVRIJ CONTACT
KETEL
BEDIENING
ZONE 2
BEDIENING
ZONE 3
