Aquacontrol SL3 Deluxe 1,6 l/h, Manual

Page: 59 / 109

1.1 Functiebeschrijving
Naast de mechanische waterbehandeling
(filter/zwembadhydrauliek), is het aanhouden
van de hygiëneparameters zoals pH-waarde en
het gehalte aan desinfectiemiddel van essentieel
belang. De klassieke methode van handmatig
meten en corrigeren is tijdrovend en omslachtig.
Om ervoor te zorgen dat het doseersysteem zijn
taak kan vervullen, moet een aantal
randvoorwaarden in acht worden genomen, die
in deze handleiding zijn beschreven. Het
t o e p a s s i n g s g e b i e d i s b e p e r k t t o t
privézwembaden met een maximale
waterinhoud van 65 m
3
.
1.2 pH-waarde en actieve zuurstof
De pH-waarde is een belangrijke indicator of
het water zuur, neutraal of basisch is. Een
waarde van 7,2 is optimaal gebleken voor mens
en techniek. Tevens kan het desinfectiemiddel
hierbij zijn volledige werking ontplooien.
Actieve zuurstof wordt bij voorkeur gebruikt in
zwembaden met een lagere belasting. De
systeemtechniek is daarom door de vakman
ruimer gedimensioneerd omdat dit alternatieve
product een zwakkere werking heeft dan chloor.
Watertemperaturen boven 28 °C moeten
worden vermeden. Hoe hoger de
watertemperatuur, hoe beter algen, virussen en
bacteriën zich kunnen vermenigvuldigen Als het
zwembadwater ondanks regelmatige toevoeging
van actieve zuurstof niet meer aan de eisen
voldoet, kan het zwembad met een gerichte
hoge chloordosering opnieuw worden
gedesinfecteerd.
Net zo belangrijk is een optimale
zwembadhydraulica. In gebieden waar water niet
circuleert, kan geen desinfectiemiddel komen.
Het ontstaan van algen begint meestal in de
hoeken en op de bodem van het zwembad. Van
tijd tot tijd, afhankelijk van de belasting, moeten
de wanden en bodem daarom mechanisch
worden gereinigd.
Ook in de voorfilters (skimmer/filterpomp)
hoopt zich vuil op en dit moet regelmatig
worden verwijderd.
Om de doseerinstallatie optimaal te laten
werken, moet het filtersysteem minimaal 10 uur
per dag ingeschakeld zijn en moet er regelmatig
(één keer per week) worden teruggespoeld. De
toevoer van vers water (automatisch of
handmatig) vindt alleen buiten de
filterlooptijden plaats, zodat het onbehandelde
water niet de meting van de doseertechniek kan
beïnvloeden.
1.3 Montage
De doseerinstallatie moet in een droge, goed
geventileerde ruimte worden geïnstalleerd. Om
schade bij storingen te voorkomen, moet een
voldoende gedimensioneerde afvoer aanwezig
zijn. Het regelapparaat wordt met de
meegeleverde stokschroeven aan de muur
bevestigd volgens de installatietekening.
Let erop dat de zuigleiding van de doseerpomp
zo kort mogelijk wordt gehouden. De
opslagbakken worden daarom direct onder het
apparaat geplaatst. De zuiglansen voor
verwijdering uit de containers worden in de
jerrycans geschroefd en met de stekker op het
regelapparaat aangesloten. De injectieplaatsen
voor pH en desinfectie worden volgens de
i n b o u w t e k e n i n g g e m o n t e e r d . D e
meetwaterleiding moet volgens de
inbouwtekening aan de doorstromingscel
worden aangesloten.
Het netsnoer en de temperatuurvoeler zijn al
elektrisch aangesloten binnen het regelapparaat.
De maximaal toegelaten spanning is 230 V.
De contactdoos moet zo dicht mogelijk bij
het apparaat zijn aangebracht en met de
filterpomp vergrendeld zijn. D.w.z. de
contactdoos mag alleen onder spanning
staan wanneer de filterpomp loopt. De
zwembadinstallatie dient voorzien te zijn
van een aparte FI-schakelaar. Neem de
VDE 0100-norm en de plaatselijke
voorschriften van het elektriciteitsbedrijf in
Pagina 59 Aquaconsulting Aquacontrol
®
DOS SL 3
1. Introductie