NL
96
3. VEILIGHEID VAN PERSONEN
a.
Wees alert, let goed op wat u doet en ga met verstand te werk bij het gebruik van het elektrische
gereedschap. Gebruik het gereedschap niet wanneer u moe bent of onder invloed staat van drugs,
alcohol of medicijnen. Een moment van onoplettendheid bij het gebruik van het gereedschap kan tot
ernstige verwondingen leiden.
b. Draag persoonlijke beschermende uitrusting en altijd een veiligheidsbril. Het dragen van
persoonlijke beschermende uitrusting zoals een stofmasker, slipvaste werkschoenen, een veiligheidshelm
of gehoorbescherming, afhankelijk van de aard en het gebruik van het elektrische gereedschap,
vermindert het risico van verwondingen.
c.
Voorkom per ongeluk inschakelen. Controleer dat de schakelaar in de stand “UIT” staat voordat u
de stekker in het stopcontact steekt. Wanneer u bij het dragen van het gereedschap uw vinger aan de
schakelaar hebt of wanneer u het gereedschap ingeschakeld op de stroomvoorziening aansluit, kan dit
tot ongevallen leiden.
d. Verwijder instelgereedschappen of schroefsleutels voordat u het gereedschap inschakelt. Een
instelgereedschap of sleutel in een draaiend deel van het gereedschap kan tot verwondingen leiden.
e.
Overschat uzelf niet. Zorg ervoor dat u stevig staat en steeds in evenwicht blijft. Daardoor kunt u het
gereedschap in onverwachte situaties beter onder controle houden.
f.
Draag geschikte kleding. Draag geen wijde kleding of sieraden. Houd u haren en kleding uit de
buurt van bewegende delen. Losse kleding, sieraden of lange haren kunnen worden gegrepen door
bewegende delen.
g. Wanneer stofafzuigings- of stofopvangvoorzieningen kunnen worden gemonteerd, dient u zich
ervan te verzekeren dat deze zijn aangesloten en juist worden gebruikt. Het gebruik van deze
voorzieningen beperkt het gevaar door stof.
h. Zorg ervoor dat u zich als gevolg van het veelvuldige gebruik van machines niet laat leiden door
gewoontevorming en de essentiële veiligheidsprincipes van de machine veronachtzaamt. Een
onvoorzichtige handeling kan binnen een fractie van een seconde ernstig letsel tot gevolg hebben.
4. GEBRUIK EN ONDERHOUD VAN ELEKTRISCHE GEREEDSCHAPPEN
a.
Overbelast het gereedschap niet. Gebruik voor uw werkzaamheden het daarvoor bestemde
elektrische gereedschap. Met het passende elektrische gereedschap werkt u beter en veiliger binnen
het aangegeven capaciteitsbereik.
b. Gebruik geen elektrisch gereedschap waarvan de schakelaar defect is. Elektrisch gereedschap dat
niet meer kan worden in- of uitgeschakeld, is gevaarlijk en moet worden gerepareerd.
c.
Trek de stekker uit het stopcontact voordat u het gereedschap instelt, toebehoren wisselt of het
gereedschap weglegt. Deze voorzorgsmaatregel voorkomt onbedoeld starten van het gereedschap.
d. Bewaar niet-gebruikte elektrische gereedschappen buiten bereik van kinderen. Laat het
gereedschap niet gebruiken door personen die er niet mee vertrouwd zijn en deze aanwijzingen
niet hebben gelezen. Elektrische gereedschappen zijn gevaarlijk wanneer deze door onervaren
personen worden gebruikt.
e.
Verzorg het gereedschap zorgvuldig. Controleer of bewegende delen van het gereedschap correct
functioneren en niet vastklemmen en of onderdelen zodanig gebroken of beschadigd zijn dat de
werking van het gereedschap nadelig wordt beïnvloed. Laat beschadigde delen repareren voordat
u het gereedschap gebruikt. Veel ongevallen hebben hun oorzaak in slecht onderhouden elektrische
gereedschappen.
f.
Houd snijdende inzetgereedschappen scherp en schoon. Zorgvuldig onderhouden snijdende