7.1
Wat moet u doen als…
Probleem
Mogelijke oorzaak
Oplossing
Het apparaat werkt niet.
Het apparaat is uitgescha-
keld.
Zet het apparaat aan.
De stekker zit niet goed in
het stopcontact.
Steek de stekker goed in het
stopcontact.
Er staat geen spanning op
het stopcontact.
Sluit een ander elektrisch ap-
paraat op het stopcontact aan.
Neem contact op met een ge-
kwalificeerd elektricien.
Het apparaat maakt lawaai.
Het apparaat is niet stevig
en stabiel geplaatst.
Controleer of het apparaat
stabiel staat.
Het lampje werkt niet.
Het lampje staat in de
stand-by stand.
Sluit en open de deur.
Het lampje werkt niet.
Het lampje is stuk.
Neem contact op met de
dichtstbijzijnde klantenservice.
De compressor werkt conti-
nu.
De temperatuur is goed in-
gesteld.
Zie 'Bediening'.
Er worden veel producten
tegelijk geplaatst.
Wacht een paar uur en contro-
leer dan nogmaals de tempe-
ratuur.
De omgevingstemperatuur
is te hoog.
Zie het typeplaatje voor de kli-
maatklasse.
Het voedsel dat in het ap-
paraat werd geplaatst, was
te warm.
Laat voedsel afkoelen tot ka-
mertemperatuur voordat u het
bewaart.
De FROSTMATIC is inge-
schakeld.
Zie 'FROSTMATIC -functie'.
Er is te veel rijp en ijs.
De deur is niet correct ge-
sloten of de deurpakking is
vervormd/vies.
Zie 'De deur sluiten'.
De dop van de waterafvoer
bevindt zich niet op de
juiste plaats.
Plaats de dop voor de wateraf-
voer op de juiste manier.
De producten zijn niet op
de juiste wijze verpakt.
Pak de producten beter in.
De temperatuur is goed in-
gesteld.
Zie 'Bediening'.
NEDERLANDS
11