37
NEDERLANDS
7.
BEDIENINGSINSTRUCTIES
Batterijtype: RG15D/E-ELL (Voltage
op het naamplaatje: 3 VDC)
WAARSCHUWING!
Gebruik de batterij op passende
wijze
4.
Vervang de batterij en breng de
binnenklep en achterklep weer aan.
Afb. 22
1.
Gevaar voor chemische brandwonden.
Houd batterijen uit de buurt van
kinderen.
2.
Zorg dat de batterijen op de juiste
wijze worden geplaatst.
3.
Gebruik alleen batterijen van het
gespecificeerde type.
4.
Combineer geen oude en nieuwe
batterijen.
5.
Gooi batterijen nooit in een vuur.
Batterijen kunnen exploderen of
lekken.
6.
De cellen moeten op gepaste wijze
worden weggegooid en moeten uit de
buurt van kinderen worden gehouden.
Zelfs gebruikte cellen kunnen letsel
veroorzaken.
7.
Om schade te voorkomen, verwijdert
u de batterijen wanneer u de
afstandsbediening gedurende langere
tijd niet zult gebruiken.
8.
Dit apparaat voldoet aan Deel 15 van
de FCC-voorschriften. De werking
is onderhevig aan de volgende
twee voorwaarden: (1) Dit apparaat
mag geen schadelijke interferentie
veroorzaken, en (2) dit apparaat moet
eventuele ontvangen interferentie
accepteren, inclusief interferentie
die een ongewenste werking kan
veroorzaken.
Sommige van de volgende
instructies kunnen uitsluitend
worden gebruikt door gebruik te
maken van het bedieningspaneel.
Het is niet nodig om de
afvoerslang in de mode
“cool” te gebruiken.
Koelmodus
Fan mode
Verwarmingsmode (op sommige modellen)
In deze modus MOET de
uitlaatadapterslang worden gebruikt.
In deze modus moet u de uitlaat- of
afvoerslang niet gebruiken.
In deze modus MOET de
uitlaatadapterslang worden gebruikt.
7.1 Gebruik van het
bedieningspaneel
1.
Druk op de “Modes”-toets tot het
indicatielampje “Cool” brandt.
2.
Druk op de temperatuurtoetsen “ - ”
& “ + ” om de juiste temperatuur in te
stellen.
3.
Druk op de “Fan speed”-toets voor
de gewenste ventilatorsnelheid.
1.
Druk op de “Modes”-toets tot het
indicatielampje “Fan” brandt.
2.
Druk op de “Fan speed”-toets voor
de gewenste ventilatorsnelheid.
3.
De ventilator werkt op de
geselecteerde snelheid en het display
geeft de kamertemperatuur weer.
1.
Druk op de “Modes” -toets tot het
indicatielampje “Heat” brandt.
2.
Druk op de temperatuurtoetsen “ - ”
& “ + ” om de juiste temperatuur in te
stellen.
3.
Druk op de “Fan speed”-toets voor
de gewenste ventilatorsnelheid.
4.
Aangesloten afvoerslang. Raadpleeg
hoofdstuk 7.3 Afvoer.