Gebruik niet meer dan de juiste
hoeveelheid vaatwasmiddel. Zie
de instructies van de vaatwas-
middelfabrikant.
8.4
Voor het starten van een
programma
Controleer of:
• De filters schoon zijn en correct zijn
geplaatst.
• De sproeiarmen niet zijn verstopt.
• De positie van de items in de mandjes
correct is.
• Het programma van toepassing is op
het type lading en de mate van bevui-
ling.
• De juiste hoeveelheid afwasmiddel is
gebruikt.
• Er regenereerzout en glansmiddel is
toegevoegd (tenzij u gecombineerde
afwastabletten gebruikt).
• De dop van het zoutreservoir goed
dicht zit.
9.
ONDERHOUD EN REINIGING
WAARSCHUWING!
Schakel het apparaat uit en trek
de stekker uit het stopcontact
voordat u onderhoudshandelin-
gen verricht.
Vuile filters en verstopte sproei-
armen verminderen de wasresul-
taten.
Controleer regelmatig de filters
en reinig deze zo nodig.
9.1
De filters reinigen
A
B
C
C
1.
Draai het filter (
A
) linksom en verwij-
der het.
A1
A2
2.
Haal om het filter (
A
) te demonte-
ren, (
A1
) en (
A2
) uit elkaar.
3.
Verwijder het filter (
B
).
4.
Reinig de filters met water.
5.
Zorg er voordat u het filter (
B
) terug-
plaatst voor dat er geen etensresten
of vuil in en rond de rand van de op-
vangbak zit.
NEDERLANDS
13