38
Installatie - voor de installateur
11.
Ingebruikname
11.1
Eerste ingebruikname
info
Vul het toestel met water voor de elektrische aanslui
-
ting wordt uitgevoerd.
Wanneer u een leeg toestel
inschakelt, schakelt de veiligheidstemperatuurbe
-
grenzer het toestel uit.
» Spoel de koudwaterleiding grondig door vóór aan-
sluiting van het toestel op de waterleiding, zodat er
geen vreemde voorwerpen in de boiler of de veilig-
heidsklep terecht kunnen komen.
» Open de afsluitklep in de koudwateraanvoerleiding.
» Open een tappunt tot het toestel is gevuld en het lei-
dingnet luchtvrij is.
» Stel het doorstroomvolume in. Let daarbij op het
maximaal toegelaten doorstroomvolume bij een
volledig geopende kraan (zie hoofdstuk "Technische
gegevens/gegevenstabel").
» Reduceer, indien gewenst, het doorstroomvolume op
de smoring van de veiligheidsklep.
» Draai de temperatuurinstelknop naar de maximale
temperatuur.
» Schakel de netspanning in.
» Controleer de werkmodus van het toestel. Let daarbij
op het uitschakelen van de thermostaat.
» Controleer de werking van de veiligheidsklep.
11.1.1
Overdracht van het toestel
» Leg aan de gebruiker de werking van het toestel en
van de veiligheidsklep uit en maak hem vertrouwd
met het gebruik.
» Wijs de gebruiker op mogelijk gevaar, met name het
gevaar van brandwonden.
» Overhandig deze handleiding.
11.2
Opnieuw in gebruik nemen
Zie hoofdstuk "Eerste ingebruikname".
12.
Buitendienststelling
» Verbreek de verbinding tussen het toestel en de
netspanning met de zekering in de huisinstallatie.
» Tap het toestel af. Zie het hoofdstuk "Onderhoud/
toestel aftappen".
13.
Storingen verhelpen
info
Bij temperaturen lager dan -15 °C kan de veiligheid
-
stemperatuurbegrenzer worden geactiveerd.
Het
toestel kan al bij opslag of bij het transport aan deze
temperaturen zijn blootgesteld.
storing
Oorzaak
Oplossing
Het water wordt niet
warm en het waar-
schuwingslampje is
niet verlicht.
De veiligheidstem-
peratuurbegrenzer is
geactiveerd, omdat de
regelaar defect is.
Los de oorzaak van
de storing op. Vervang
de regelaar.
De veiligheidstem-
peratuurbegrenzer is
geactiveerd, omdat de
temperatuur lager is
dan -15 °C.
Druk op de resettoets
(zie afbeelding).
Het water wordt niet
warm en het waar-
schuwingslampje is
verlicht.
Het verwarmingsele-
ment is defect.
Vervang het verwar-
mingselement.
Het water wordt niet
warm en het waar-
schuwingslampje is
verlicht.
De temperatuurrege-
laar is defect.
Vervang de thermo-
staat.
De verwarmingstijd
is zeer lang en het
waarschuwingslampje
is verlicht.
Het verwarmingsele-
ment is verkalkt.
Ontkalk het verwar-
mingselement.
De veiligheidsklep
druppelt na, wanneer
de verwarming is uit-
geschakeld.
De klepzitting is vuil. Reinig de klepzitting.
De waterdruk is te
hoog.
Installeer een redu-
ceerventiel.
Resetknop veiligheidstemperatuurbegrenzer
D
00000
37
14
3