33
Inhoud - Bijzondere info
BIJZONDERE INFO
Bediening
1.
Algemene aanwijzingen
............................................34
2.
Veiligheid
....................................................................34
3.
Toestelbeschrijving
...................................................35
4.
instellingen .................................................................35
5.
Reiniging, verzorging en onderhoud
......................35
6.
Problemen verhelpen
................................................36
instAllAtie
7.
Veiligheid
....................................................................36
8.
Toestelbeschrijving
...................................................36
9.
Voorbereidingen
........................................................36
10.
Montage
......................................................................37
11.
Ingebruikname
...........................................................38
12.
Buitendienststelling
..................................................38
13.
Storingen verhelpen
..................................................38
14.
Onderhoud
.................................................................39
15.
Technische gegevens
...............................................40
gArAntie
milieu en recycling
BIJZONDERE
info
-
Het toestel kan door kinderen vanaf 8 jaar,
alsmede door personen met verminderde
fysieke, sensorische of geestelijke vermo-
gens of met een gebrek aan ervaring en
kennis gebruikt worden, wanneer er toezicht
op hen gehouden wordt, of wanneer ze met
betrekking tot het veilige gebruik van het
toestel geïnstrueerd zijn en de gevaren die
daaruit ontstaan, begrepen hebben. Kinde-
ren mogen niet met het toestel spelen. Kin-
deren mogen zonder toezicht geen reiniging
of gebruikersonderhoud uitvoeren.
-
Aansluiting op het stroomnet is alleen als
vaste aansluiting toegestaan. Het toestel
moet op alle polen met een afstand van
minstens 3 mm van de aansluiting van het
net kunnen worden losgekoppeld.
-
De elektriciteitskabel mag bij beschadiging
of vervanging alleen worden vervangen
door een origineel onderdeel door een in-
stallateur die daartoe door de fabrikant is
gemachtigd.
-
Bevestig het toestel zoals beschreven in het
hoofdstuk "Installatie/voorbereidingen".
-
Houd rekening met de minimale en maxi-
male inlaatwaterdruk (zie hoofdstuk "Techni-
sche gegevens/gegevenstabel").
-
Het toestel staat onder druk. Tijdens ver-
warming druppelt expansiewater uit de
veiligheidsklep.
-
Stel periodiek de veiligheidsklep in werking,
zodat vastzitten, bijv. door kalkafzettingen,
voorkomen wordt.
-
Tap het toestel af zoals beschreven in het
hoofdstuk "Installatie/onderhoud/het toestel
aftappen".
-
Monteer een type-gekeurde veiligheidsklep
in de koudwateraanvoerleiding. Let erop dat
daarvoor, afhankelijk van de statische druk,
eventueel ook een reduceerventiel nodig is.
-
Dimensioneer de afvoerleiding op een
wijze dat het water bij volledig geopende
veiligheidsklep ongehinderd kan worden
afgevoerd.
-
Monteer de afblaasleiding van de veilig-
heidsklep met een constante afwaartse hel-
ling in een vorstvrije ruimte.
-
De afblaasopening van de veiligheidsklep
moet geopend blijven naar de atmosfeer.