20
Installatie
1. Gebruik de achterkanten van het sensorhuis voor het markeren van de
bevestiging (2). Boor dan de houdergaten.
2. Steek het aansluitsnoer door de daarvoor bestemde opening.
3. Bevestig de achterwand en het lostrekcontact (7) op de wand.
4. Sluit de verbindingen op de klemmenstrip (8) zoals beschreven aan.
5. Zet de beschermkap (9) en het deksel van het huis (1) er weer op en
draai de borgschroeven vast.
LET OP:
Let er bij het aansluiten van de sensor op dat de
polen van de verbindingen juist zijn aangesloten,
aangezien er anders onherstelbare beschadigingen van
het flitslicht kunnen ontstaan.
Aansluitingen
Gebruik uitsluitend afgeschermde en geaarde leidingen.
Verbind de aansluitingen voor flits en sirene met de overeenkomstige
besturings- of schakeluitgangen van uw centrale. Let op de totale
stroomopname. Bovendien kunt u het dekselcontact in de sabotagelijn van
uw centrale opnemen.
Technische gegevens
Spanningsvoeding
10 – 15 VDC
Max. stroomopname (zonder flits)
340mA
Max. stroomopname (met flits)
750mA
Akoestische alarmering
110dB @ 1m
Beschermingsgraad
IP34
Bedrijfsmodus
-25 +55 C°
Afmetingen (BxHxD)
190 x 310 x 120 mm
Gewicht met flits (zonder flits)
1850g (1700g)
De fabrikant behoudt zich het recht voor om technische wijzigingen zonder
voorafgaande aankondiging uit te voeren.