– 62 –
– 63 –
een niet kritische waarde gedaald is.
(5) Neem de betreffende brandhaard pas weer in gebruik als de oorzaak
van de CO-emissie vakkundig is verholpen.
(6) Controleer of de CO-melder na een alarm weer bedrijfsklaar is (test
knop) en vervang indien nodig de batterijen.
Locatie kiezen
Algemeen
De vormgeving en ruimtelijke indeling van woonhuizen, evenals aantal, soort
en locatie van koolmonoxidebronnen variëren sterk. Toch wordt een algemene
handleiding gegeven over de plaats waar het toestel al dan niet zou moeten
worden aangebracht om het risico door misleidende indicaties zo gering mogelijk
te houden.
Welke ruimte? Uitrusting voor optimale veiligheid
· In iedere ruimte waar een verbrandingsinstallatie staat.
· In iedere ruimte die als slaapkamer wordt gebruikt.
· In iedere gang per etage.
· In alle ruimtes waarin personen gedurende een langere tijd verblijven en van
waaruit deze personen een alarm uit een ander deel van het gebouw niet kunnen
horen.
Minimale uitrusting
Als het aantal melders beperkt is of als er in meerdere ruimtes verbrandingsinstal-
laties staan, moet bij het aanbrengen van de melders rekening worden gehouden
met de volgende criteria:
· De melders moeten in een ruimte worden aangebracht, waarin een installatie
zonder rookafvoer of met een open rookafvoer staat.
· De melders moeten in een ruimte worden aangebracht, waarin de bewoners het
vaakst verblijven.
Gedrag bij alarm, Locatie kiezen
Waar in de ruimte?
Koolmonoxide (CO) heeft ongeveer dezelfde dichtheid als lucht en verspreidt zich
daarom op ongeveer dezelfde wijze door de ruimte. Houd eventueel rekening met
de volgende punten bij de positionering van de CO-melder:
Het is niet mogelijk om precieze aanwijzingen te geven voor de juiste positionering
van een detector die van toepassing zijn op alle soorten ruimtes en het gebruik
ervan. Met de volgende punten zou in ieder geval bij de keuze voor een optimale
locatie rekening moeten worden gehouden.
Detector in dezelfde ruimte als de verbrandingsinstallatie
Als CO ontsnapt uit een verbrandingspunt ontsnapt, stijgt deze door de warmte eerst
naar boven. Monteer de melder daarom in ruimtes met een verbrandingsinstallatie
zo hoog mogelijk op een vrije wand en houd rekening met de volgende punten:
· De detector zou op een vrije wand, minimaal 200 mm onder het plafond worden
aangebracht.
· Monteer de detector op een hoogte, die u zonder hulpmiddelen bereiken, en
waarop u alle indicaties van de detector herkennen kunt. (“hoogte borst tot
hoofd”)
· De detector zou op een horizontale afstand tussen 1 m en 3 m van de mogelijke
bron moeten hebben.
· Als er een scheiding in de kamer is aangebracht, moet de detector aan de kant
van de scheiding worden aangebracht als de plaats van de bron.
· In ruimtes met schuine plafonds moeten koolmonoxidedetectoren op de hogere
kant van de ruimte worden aangebracht.
Detector in slaapkamers en in kamers die ver van de verbrandingsinstallaties
liggen
In ruimtes die ver van de verbrandingsinstallaties liggen is het koolmonoxide reeds
afgekoeld tot kamertemperatuur. Omdat CO ongeveer dezelfde dichtheid heeft als
lucht verspreidt deze zich gelijkmatig in de ruimtelucht. Houd daarom rekening met
Locatie kiezen
NL