22
Nl
CONNECTIONS
Sluit dit toestel of de andere componenten pas aan op het lichtnet wanneer alle verbindingen tussen
de componenten gemaakt zijn.
• Wanneer “V CONV.” is ingesteld op “OFF” (zie bladzijde 90) moet u hetzelfde soort video-aansluitingen gebruiken als u gebruikt
heeft om uw TV aan te sluiten (zie bladzijde 21). Als u bijvoorbeeld uw TV heeft verbonden met de VIDEO MONITOR OUT
aansluiting van dit toestel, dan dient u uw andere component te verbinden met de VIDEO aansluitingen.
• Wanneer “V CONV.” is ingesteld op “ON” (zie bladzijde 90), worden de omgezette videosignalen alleen gereproduceerd via de
MONITOR OUT aansluitingen. Wanneer u iets wilt opnemen moet u gebruik maken van hetzelfde soort video-aansluitingen tussen
alle betrokken componenten.
• Om een digitale verbinding te maken met een andere component dan de component die standaard is toegewezen aan de DIGITAL
INPUT of DIGITAL OUTPUT aansluiting, dient u de corresponderende instelling te selecteren voor “OPTICAL OUT”, “OPTICAL
IN”, of “COAXIAL IN” bij “I/O ASSIGNMENT” (zie bladzijde 87).
• Wanneer u uw DVD-speler zowel met de DIGITAL INPUT (OPTICAL) als met de DIGITAL INPUT (COAXIAL) aansluiting
verbindt, zal het via de DIGITAL INPUT (COAXIAL) aansluiting binnenkomende signaal voorrang krijgen.
• De parameters worden niet getoond wanneer er component videosignalen van 720p, 1080i of 1080p worden ontvangen.
• De parameters en de verkorte meldingen worden niet getoond wanneer er component videosignalen van 480p/576p, 720p, 1080i of
1080p resolutie worden ontvangen en gereproduceerd via de VIDEO of S VIDEO MONITOR OUT aansluitingen.
■
Aansluiten van een DVD-speler
Aansluiten van andere componenten
Opmerkingen
LET OP
VIDEO
COMPONENT VIDEO
HDMI
DIGITAL INPUT
DVD
COAXIAL
DVD
OPTICAL
5
2
DVD
DVD
Y
P
R
P
B
DVD
IN 1
A
R
L
L
R
C
O
V
S
P
R
P
B
Y
DVD-speler
HDMI uitgang
Coaxiale uitgang
Component uitgang
S-video uit
Video uitgang
Optische uitgang
Audio uitgang
geeft aanbevolen verbindingen aan
geeft alternatieve verbindingen aan