OP EEN PC OPGESLAGEN MUZIEK AFSPELEN (USB DAC-FUNCTIE) (ALLEEN A-U670)
9
Nl
Ne
de
rla
nd
s
n
Op de PC opgeslagen muziek afspelen
Controleer of de SYSTEM -aansluitingen van de netwerk CD-speler aangesloten zijn op
het toestel. Als de toestellen niet verbonden zijn, kunt u de eenheid niet bedienen met de
netwerk-CD-speler en de afstandsbediening ervan.
1
Sluit de PC aan op het toestel met een USB-kabel.
2
Schakel de PC aan.
3
Druk op de knop
A
(aan/uit) op het voorpaneel om het toestel aan te
schakelen.
U kunt de eenheid ook inschakelen door op de afstandsbediening van de verbonden
netwerk-CD-speler op de
A
(aan/uit) knop te drukken.
Het toestel wordt ingeschakeld via een verbinding met de netwerk CD-speler
(
4
Druk op de afstandsbediening van de verbonden netwerk-CD-speler op
de USB-knop (of draai aan de INPUT-knop van de verbonden netwerk-
CD-speler) om [USB DAC] te selecteren.
5
Stel de audio-uitvoerbestemming van de PC op "Yamaha A-U670/A-U671".
Met Windows OS:
Configuratiescherm -> Hardware en geluiden -> Geluid -> Tabblad [Playback]
Met Mac OS:
Systeemvoorkeuren -> Geluid -> Tabblad [Output]
De instelling kan variëren afhankelijk van het besturingssysteem. Raadpleeg voor
meer informatie de fabrikant van uw PC.
6
De PC bedienen om muziekbestanden af te spelen.
Wanneer er een muzieksignaal van de PC naar het toestel wordt gestuurd, licht het
USB DAC-lampje op het voorpaneel op en knippert het volgens de
samplingfrequentie van de muziek die wordt afgespeeld. Hieronder staan de voor het
toestel beschikbare samplingfrequenties:
n
Het geluidsvolume aanpassen
Om een hogere geluidskwaliteit te bekomen, stelt u het geluidsvolume op de PC op het
maximum en verhoogt u gelijkmatig het geluidsvolume op dit toestel vanaf het minimum
tot aan het gewenste geluidsniveau.
•
Ontkoppel de USB-kabel niet, schakel het toestel niet uit, of verander de invoer niet terwijl u
muziek afspeelt op een met USB-kabel verbonden PC. Anders kan dit defecten veroorzaken.
•
Om de besturingsgeluiden van de PC te dempen tijdens het afspelen van muziek, wijzigt u de
instelling op uw PC.
•
Als de muziekbestanden niet correct kunnen worden afgespeeld, herstart u de computer en voert u
bovenstaande procedure opnieuw uit.
•
De op uw PC opgeslagen muziekbestanden kunnen niet worden bediend vanaf dit toestel. Bedien ze
via de PC.
•
Wanneer het toestel niet verbonden is met een netwerk-CD-speler, of wanneer een netwerk-CD-
speler uit staat, zelfs wanneer de SYSTEM-aansluitingen van het toestel en de netwerk-CD-speler
verbonden zijn, wordt de invoerbron automatisch naar USB geschakeld wanneer het toestel
detecteert dat er een PC is aangesloten. Als het toestel de verbinding niet detecteert, wordt de
invoerbron automatisch naar ANALOG IN geschakeld.
USB DAC-
lampje
A
Lampje
Frequentie
PCM
×1
44,1/48 kHz
×2
88,2/96 kHz
×4
176,4/192 kHz
×8
352,8/384 kHz
DSD
×1
2,8224 MHz
×2
5,6448 MHz
Opmerkingen