5
Nederlands
I N S T A L L A T I E
De laadomgeving
De lader dient op een plaats gemonteerd te worden waarbij rekening gehouden dient te
worden met de volgende aandachtspunten:
-
Laat aan alle zijdes om de lader voldoende ruimte open (min. 10cm) voor
luchtcirculatie. Zorg tevens voor ventilatie openingen.
-
De omgevingstemperatuur dient tussen de 0ºC en 40ºC te zijn. De optimale
temperatuur ligt tussen de 15ºC en 25ºC.
-
Monteer de lader op een droge plaats waar vocht en vervuiling geen kans maakt.
-
Houdt de lader buiten bereik van kinderen.
-
Gebruik de lader niet op plaatsen waar gassen vrij komen of vlambare materialen
liggen opgeslagen.
-
Een warme behuizing is normaal tijdens belasting van de lader.
-
De EBC lader is niet geschikt voor buitenshuis gebruik
Belangrijk
Tijdens lekken of verdampen van brandstof niet laden.
Als u de lader op een staal of aluminium schip gaat monteren,dient u de lader
geïsoleerd op te hangen. Dit wil zeggen, het huis van de lader mag geen contact
maken met het schip, om elektrolyse te voorkomen.
Aansluiting
Bij de EBC lader wordt één kabelset meegeleverd. Wilt u meerdere accubanken laden dan
kunt u nog extra kabels monteren.
1.
Monteer de rode kabels d.m.v. het kabelvorkje op de + uitgang(en) van de acculader.
De zwarte kabel kan op dezelfde wijze gemonteerd worden op de – uitgang.
2. Bevestig de andere zijdes van de kabels op de polen van de accu.
Rood op de pluspool en zwarte op de, gezamenlijke, minus.
Eventueel kunt u de krokodillenklemmen vervangen door kabelogen.
Wilt u een eigen kabelset monteren, houdt dan de volgende formule aan:
Max. laadstroom x afstand x 0,2 = optimale kabeldikte
.
3. Na verbinding tussen de acculader en de accu te hebben gemaakt kunt u de netsnoer
inpluggen en de stekker in een werkend, geaard stopcontact steken en de lader
activeren d.m.v. de aan/uit schakelaar. Het laadproces zal beginnen.
Zwarte kabel naar
(gezamenlijke) minus
van accu(‘s)
Rode kabel(s) naar
plus(sen) van accu(‘s)